Ze trouwde met hem uit pure wanhoop, totdat ze de waarheid ontdekte die achter zijn masker verborgen lag.
Ze groeide op in armoede. Haar moeder leed aan een longziekte, haar jongere broer kon niet naar school omdat ze het schoolgeld niet konden betalen, en zij, een eenvoudig jong meisje, droomde van een beter leven, zelfs als dat betekende dat ze haar eigen vrijheid moest opgeven.
Op een avond ging er een gerucht door hun buurt.
Een rijke man genaamd Don Armando was op zoek naar een vrouw.
Men zei dat hij dik was – bijna zo breed als een koelkast – en bijna twee keer zo oud als hij was. Toch spraken ze vriendelijk over hem en beschreven ze hem als gul en goed.
‘Mijn dochter,’ zei haar moeder met een zwakke stem, terwijl ze tussen de woorden door hoestte, ‘misschien is dit je kans… zodat we niet langer hoeven te lijden.’
Ze staarde naar het frêle figuur van haar moeder en de lege schooltas van haar broer. En die nacht, in wanhoop, nam ze haar besluit.
Terwijl Ella daar stond, gekleed in een witte jurk die veel te duur was voor haar bescheiden dromen, voelde ze een vreselijk zwaar hart – niet van vreugde, maar van angst.
Aan het altaar stond de man met wie ze op het punt stond te trouwen. Don Armando, een imposante verschijning, vulde de ruimte, zijn overhemd licht uitgerekt bij de naden. Zweetdruppels parelden op zijn voorhoofd terwijl hij haar met zijn kleine, vermoeide ogen toelachte.
Hij sprak met een diepe, welluidende stem.
‘Vanaf nu,’ zei hij, ‘zorg ik voor je. Je hoeft je nooit meer zorgen te maken over geld.’
Ella knikte, een lichte glimlach speelde op haar lippen, maar vanbinnen schreeuwde er iets:
« Ik doe dit zodat mijn moeder kan blijven leven. Voor mijn broer. »
Die nacht was er geen kus van liefde, geen gelach, geen champagne. Alleen het geluid van regen tegen het raam – en een jonge bruid die in stilte in slaap viel, met tranen in haar ogen.
Don Armando was kalm en beheerst, en keek haar altijd aan met een onbewogen en ondoorgrondelijke blik. Hij behandelde haar zachtaardig, en toch was er iets vreemds aan hem, iets dat niet overeenkwam met het beeld van een man van een zekere leeftijd.
Op een avond, tijdens het avondeten, viel Ella op hoe hij zijn wijnglas vasthield. Zijn handen waren schoon en glad, zijn greep stevig en zelfverzekerd – totaal anders dan die van een oudere man.
‘Don Armando,’ vroeg ze voorzichtig, ‘hoe oud bent u?’
Hij liet een klein lachje horen, waarna er een veelbetekenende glimlach op zijn lippen verscheen.