Ze hebben me niet zomaar een klap gegeven. Ze hebben me eruit gegooid. Als een vod. Voor de ogen van iedereen.
Ik pakte mijn telefoon.
« Hallo, Anna?
» « Mam? Wat is er gebeurd?
» « Niets… Ik was in de kliniek. Ik ben niet opgenomen.
» « Hoezo?
» « Ik was verdwaald. Ik kon de praktijk niet vinden. » En de verpleegster begon te schreeuwen.
« Naar jou?!
« O ja. » Ze zei: « Kun je niet lezen, oma? »
« Mam, wat de… Ik ben er zo!
» « Niet nodig. Ik ga naar huis. Ik wil daar niet meer heen. »
Ik hing op. Maar ze kwam toch. Een halfuur later stormde ze het appartement binnen. Ze zag me in de fauteuil zitten – en omhelsde me meteen.
— Mam… Het is niet jouw schuld. Je hoeft niet alles te weten. Het zijn zij – niemand heeft het recht om dat te zeggen. Niet tegen jou, niet tegen wie dan ook.
Anna opende haar laptop en ging naar de officiële website. Ze schreef een klacht – officieel, met feiten.
Ik probeerde haar tegen te houden.
— Dochter, waarom? Ze komen er toch mee weg.
— Precies daarom komen ze ermee weg. Omdat iedereen zwijgt.
Na drie dagen belden ze.
« Mevrouw Elena Maria? We hebben een rapport van uw dochter ontvangen. Kunnen we de details toelichten? »
Ik trilde terwijl ik sprak. Ik was bang dat ze me ook zouden uitlachen. Maar haar stem was kalm en beleefd.
En toen belden ze opnieuw.
« De arts die zich schuldig heeft gemaakt aan ongepast gedrag is tijdelijk geschorst in afwachting van de uitkomst van een intern onderzoek. Onze excuses daarvoor. Het spijt ons zeer. »
En plotseling – stilte.
Geen voldoening. Geen wraak.
Alleen maar… leegte.
Een week later ging ik weer op bezoek. Bij een andere dokter.
Anna ging met me mee. Ze hield mijn hand vast.
« Laat iemand gewoon iets proberen te zeggen, » fluisterde ze.