Het huis was gevuld met vreemden die mijn meubels opmaten, inventariseerden en beoordeelden alsof het slechts objecten waren. Ik daarentegen herinnerde me alles. Margaret die naast me plattegronden tekende, Daniel die zijn eerste stappen zette op deze parketvloer, zomers onder de oude eik in de tuin.
Twintig jaar eerder had Margaret erop aangedrongen een testament op te stellen. Destijds begreep ik het belang ervan niet. Nu snapte ik dat ze had voorzien wat ik weigerde te erkennen.
Stapje voor stapje nam Claire na Margarets dood de controle over: de post, de boekhouding, de doktersafspraken, zelfs mijn woorden. Alles deed ze zogenaamd om te helpen en te beschermen. In werkelijkheid isoleerde ze me.
De waarheid kwam aan het licht op de dag dat ik een volmacht voor de lange termijn ontdekte die ik nooit had ondertekend. De datum kwam overeen met een periode waarin ik niet in de staat was. De getuige? Daniel. Mijn zoon had de volmacht ondertekend zonder het te begrijpen, gemanipuleerd door de enige persoon die hij vertrouwde.
Ik heb haar niet direct aangesproken. Ik heb geobserveerd. Ik heb aantekeningen gemaakt. En uiteindelijk heb ik de belofte gehouden die ik Margaret op haar ziekenhuisbed had gedaan: ik ben naar Eleanor gegaan, onze buurvrouw en haar oudste vriendin.
Eleanor stond op me te wachten. Ze hield vast wat Margaret in het geheim had voorbereid: documenten, juridische bescherming en een goed bewaard vertrouwen. Het huis behoorde toe aan een familiestichting. Het kon niet worden verkocht zonder de toestemming van de beheerder.