Het was mijn eerste dag als huishoudster in een hotel en ik wilde dat alles perfect was.
Ik controleerde elk hoekje twee keer, streek elke kreuk uit de lakens en zorgde ervoor dat elke spiegel glansde. Ik was vastbesloten om een vlekkeloze eerste indruk achter te laten.
Maar terwijl ik van kamer naar kamer liep, begon me iets vreemds op te vallen. Gasten – zakenmensen, gezinnen, zelfs individuele reizigers – zetten allemaal hun koffers in de badkuip.
In eerste instantie wuifde ik het weg als toeval. Misschien hadden ze gewoon meer ruimte nodig of wilden ze de vloer niet blokkeren. Maar naarmate ik meer kamers schoonmaakte en steeds hetzelfde zag, zelfs als er nog gasten binnen waren, kon ik het niet langer negeren. Iets eraan voelde niet toevallig.
Tijdens onze ochtendbriefing de volgende dag vroeg ik er eindelijk naar, in een poging om nonchalant te klinken. Tot mijn verbazing leek niemand verbaasd. Een paar collega’s wisselden veelbetekenende glimlachjes uit. Een van hen, Maria – die er al bijna tien jaar werkte – grinnikte en zei: « Oh, dat is helemaal niet vreemd. Ze beschermen gewoon hun bagage. »

Ik fronste. « Waarvan? »
“Van kleine, ongewenste bezoekers,” antwoordde ze.