Terwijl het beveiligingsteam mijn verbijsterde, sputterende familieleden kalm en stil overeind hielp, gaf ik hen nog een laatste instructie.
« O, en meneer Dubois, » zei ik, terwijl ik me omdraaide om mijn familie nog een laatste keer aan te kijken, hun gezichten een mengeling van ongeloof en machteloze woede. « Vergeet niet hen de rekening te presenteren voor wat ze al geconsumeerd hebben. » Ik gunde mezelf een kleine, koele glimlach. « Maar misschien… de personeelskorting toepassen? Ze lijken de financiële hulp immers hard nodig te hebben. »
6. De lege tafel
De uitzetting was snel, bruut en ronduit vernederend. Mijn familie, de machtige Vances, werd als gewone indringers uit het meest exclusieve restaurant van de stad geëscorteerd, onder de geschokte en fluisterende blik van hun collega’s. Ik zag ze samengedrongen bij de maître d’stand, gedwongen om de rekening te betalen voor de hapjes en de eerste slokken wijn die ze zo arrogant hadden genuttigd.
Ik bleef bij de tafel staan en keek ze na. Toen ze eindelijk weg waren, daalde er een diepe stilte neer over de grote, ronde bank. Meneer Dubois kwam weer dichterbij, zijn uitdrukking zorgvuldig neutraal.
« Eet u vanavond alleen, meneer Vance? » vroeg hij zachtjes.
« Ja, meneer Dubois, » antwoordde ik. « Ik denk het wel. »