Tijdens mijn zwangerschap legde mijn merrie vaak haar enorme oor tegen mijn buik en hinnikte zacht – maar op een dag stootte ze plotseling hard met haar snuit tegen mijn buik, en later ontdekte ik iets verschrikkelijks
We hadden onze eigen boerderij, waar mijn man en ik fruit en groenten verbouwden en voor koeien, kippen, varkens en schapen zorgden.
Maar onze grootste schat was onze merrie — intelligent, edel en trouw. Ze was niet alleen een hulp in het werk, maar ook een echte vriendin, bijna als een lid van de familie.
Toen ik ontdekte dat ik zwanger was en dat we een zoon zouden krijgen, veranderde de wereld om mij heen. Ik begon te merken dat de merrie zich op een bijzondere manier gedroeg.
Ze kwam naar me toe, legde haar grote oor tegen mijn buik alsof ze wilde luisteren. Soms hinnikte ze zacht, alsof ze van vreugde lachte, en raakte me teder aan met haar snuit.
Het leek alsof ze meer wist over de baby dan ikzelf. Gedurende de hele zeven maanden van mijn zwangerschap bleef ze aan mijn zijde, beschermde me, hield elk van mijn stappen in de gaten en liet me nooit alleen.
Maar op een dag veranderde alles. De merrie werd plotseling onrustig en agressief. Ze stootte met haar snuit tegen mijn buik, niet hard, maar onaangenaam. Geschrokken deinsde ik achteruit en riep:
— “Au! Wat doe je?”
Maar ze stopte niet. Steeds opnieuw drukte ze haar snuit en haar tanden tegen mijn buik, alsof ze wanhopig probeerde me iets duidelijk te maken. Uiteindelijk beet ze me — voorzichtig, maar genoeg om mijn adem van schrik te doen stokken.
Ik beefde. Mijn eerste gedachte was vreselijk: “Er is iets met de baby gebeurd… De merrie heeft hem pijn gedaan.”
In paniek gingen mijn man en ik meteen naar het ziekenhuis. De artsen begonnen direct met onderzoeken. En wat ze ontdekten, bracht iedereen in shock.
Het bleek dat onze zoon een ernstige hartafwijking ontwikkelde. Bij eerdere controles was dat niet opgemerkt, en niemand had vermoed dat de situatie zo kritiek was.
Maar juist toen, slechts enkele weken voor de bevalling, begon de toestand van de baby plotseling snel te verslechteren. Als we niet op tijd waren gekomen, zouden de gevolgen tragisch zijn geweest.
— “Het is een wonder dat u net vandaag bent gekomen,” zei de arts. “We moeten het kind onmiddellijk redden.”
En toen herinnerde ik me de merrie. Haar vreemde gedrag, haar wanhopige pogingen om mijn aandacht te trekken… Ze had aangevoeld wat zelfs de artsen niet zagen.