De late middagzon van North Carolina filterde door de grote ramen van de balzaal van de Carolina Pines Country Club en wierp een gouden, wazige gloed over de viering. Voor elke toeschouwer was het een toonbeeld van perfectie. Witte rozen en eucalyptus bedekten elk oppervlak, de geur van magnolia’s dreef naar binnen vanuit de onberispelijke tuinen en het zachte geklingel van champagneglazen zorgde voor een zachte, melodieuze soundtrack.
In het middelpunt van dit alles stond Beth, een visioen in ivoorkleurig kant, haar glimlach zo stralend en smetteloos als de diamant aan haar vinger. Naast haar stond Alex, zijn ogen gevuld met een soort eerbiedige bewondering die hem van de grond leek te tillen. Hij keek haar aan, volledig geboeid, alsof hij de enige getuige was van een wonder. Zijn wereld was vernauwd tot deze ene, perfecte persoon.
Vanaf een tafel vlak bij de gepolijste dansvloer keken David en Claire naar hun zoon. Claires glimlach was warm en oprecht, haar hart zwol op van moedertrots. Toch was die van David moeilijker te lezen. Zijn lippen vormden een glimlach, maar het was een strakke, geoefende glimlach die zijn ogen nooit bereikte. Zijn blik was zwaar en scande de ruimte niet met vreugde, maar met de grimmige focus van een man die de wacht houdt.
« Hij ziet er zo gelukkig uit, David, » fluisterde Claire, terwijl ze een hand op de arm van haar man legde. « Ze maakt hem gelukkig. »
« Ik weet het, » antwoordde David, zijn stem een zacht gerommel. De twee woorden voelden als stenen in zijn mond. Hij hief zijn glas in een toost die hij niet voelde, de dure champagne smaakte naar as. Hij kon het beeld van die ochtend niet loslaten: een dikke, manilla envelop bezorgd door een stille koerier, waarvan de inhoud de kleur van de dag al lang had weggevaagd voordat de eerste gast arriveerde.