Anders gaan kijken naar wat we dachten te weten.
In de dagen die volgden, begon ik anders naar mijn zus te kijken. Tijdens onze jeugd was zij altijd « degene op wie we konden rekenen »: de betrouwbare, de sterke, degene die de verwachtingen van het hele gezin droeg.
Misschien heeft ze nooit geleerd om hulp te vragen. Misschien hebben we allemaal de signalen gemist, de stille last die ze al zo lang met zich meedroeg.
Wat wij ervoeren als een gelukkig en langverwacht huwelijk, was voor haar wellicht een symbool van beperking. Een leven dat van tevoren was uitgestippeld, zonder ruimte voor twijfel, aarzeling of nee zeggen.
Toen ik haar woorden herlas, veranderde mijn woede in medelijden. Ze was niet vertrokken om ons pijn te doen. Ze was vertrokken om zichzelf te redden.
Aan het einde van de brief sprak ze een stille hoop uit: dat we ooit de moed zouden hebben om terug te keren, en dat we geen wrok in ons hart zouden koesteren.
Ze verontschuldigde zich voor de veroorzaakte pijn, maar hield vol dat weggaan op dat moment de enige manier was geweest om zichzelf niet volledig te verliezen.
De tranen vertroebelden mijn zicht toen ik klaar was met lezen. Voor het eerst in tien jaar voelde ik me niet langer gevangen door onbeantwoorde vragen.