« Deze dans is voor degene van wie ik al tien jaar stiekem hou », kondigde mijn man aan op onze huwelijksreceptie.
Hij liep vlak langs me heen en nodigde mijn zus uit om te dansen. De hele zaal barstte in applaus uit. Maar toen liep ik naar mijn vader, die aan de eretafel zat, en stelde een luide vraag waar mijn man van stikte en mijn zus naar de eerste hulp werd gestuurd.
Maar vóór dat moment – vóórdat die vraag überhaupt gesteld was – was er het feest.
Het was het grootste, luidruchtigste en meest uitbundige feest dat onze stad ooit had meegemaakt. De trouwzaal in de Grand Magnolia Ballroom gonsde als een onrustige bijenkorf. Honderden gasten, de complete zakelijke en sociale elite van onze bloeiende middelgrote stad, aten, dronken en lachten.
Het strijkorkest speelde iets lichts en onopvallends. Kristallen kroonluchters baadden alles in een warme gouden gloed, en bedienden gleden geruisloos tussen de tafels door en serveerden champagne en hapjes.
Nia Hayes zat aan de hoofdtafel op de plek van de bruid in haar onberispelijke witte jurk en voelde zich als een tentoonstelling in een museum. Ze glimlachte, knikte en nam de felicitaties in ontvangst, maar een doffe, onverklaarbare angst bouwde zich in haar op.
Haar echtgenoot, Darius Vance, die slechts drie uur eerder haar man was geworden, was magnifiek. Lang, charmant, in een designer smoking, was hij de gangmaker van het feest. Hij bewoog zich moeiteloos van tafel naar tafel, schudde mannen de hand, kuste de wangen van vrouwen, en zijn aanstekelijke lach galmde over de vloer.