De commotie begon onopvallend: gefluister, blikken naar beneden op telefoons. Toen sloeg de sfeer abrupt om.
Connors vader stormde woedend over het gazon, zwaaiend met een document.
« Wat is dit nou? » blafte hij. « Je hebt een niet-geregistreerde winkel gebruikt om privé-investeringen te verduisteren? Zonder enige transparantie? »
Connor stamelde: « Papa… het is een misverstand. »
« Nee, » zei zijn vader vastberaden. « Dat is verduistering. »
Om hen heen lazen andere gasten hun brieven: audits, beslagleggingen op tegoeden, dringende verzoeken om uitleg.
Isabelle zag me toen bij de ingang.
‘Mam?’ riep ze. ‘Wat is er aan de hand? Waarom hebben we het over de winkel?’
Ik keek haar kalm aan.
« Ik heb een volledige audit laten uitvoeren. »
Ze werd bleek. « Je hebt daar geen recht op. »
« Ja, » antwoordde ik. « Ik ben de meerderheidsaandeelhouder. »
Connor kwam erbij staan, met een grauw gezicht.
« Je hebt ons bedrogen. »
« Nee. Ik heb mezelf beschermd. En ik heb de investeerders beschermd. »
Isabelle probeerde zich te rechtvaardigen: een tijdelijke overplaatsing, een vastgoedproject voor Connor.
« Die ene wilde niemand financieren, » voegde ik eraan toe. « Dus je hebt het geld van de winkel gebruikt. »
Connors vader knikte koud.
« Mam, alsjeblieft, » fluisterde Isabelle. « Alles wat ik heb opgebouwd… »
‘Alles wat ik heb opgebouwd,’ corrigeerde ik hem voorzichtig. ‘Je hebt dat contract nooit gelezen. Ik heb ervoor gezorgd dat het bedrijf niet misbruikt kon worden.’
« Maar ik ben uw dochter… »
Ik voelde de bekende kraak, die van opofferingen, van jarenlange uitwissing.
‘Ik hou van je,’ zei ik. ‘Maar liefhebben betekent niet dat je jezelf laat uitwissen.’
Ik deed een stap achteruit.
« Deze chaos is het gevolg van jullie keuzes, niet van de mijne. »
Ik draaide me om.
Zonder woede.
Zonder triomf.
Met vrede.