« Linda Bruin? »
Iedereen draaide zich om. Robert Miller, Amelia’s vader, was daar – bleek, de deur wijd open, onbereikbaar en ongelovig.
Hij deed een langzame stap naar voren. « Mijn God… Jij bent het. »
De zaal viel stil. Amelia keek haar vader verward aan, maar Robert keek haar niet aan. Zijn ogen waren gericht op de vrouw die ineengedoken op de elektriciteitsdraad zat.
Hij verschoof, negeerde het gefluister en ging liggen om Linda overeind te helpen. « Linda Bruin… vijfentwintig jaar geleden mijn leven gered. »
Gefluister vulde de kamer.
Amelia knipperde met haar ogen. « Vader, waar heb je het over? »
Roberts handen trilden toen hij Linda overeind hielp. « Het was in Texas, lang geleden. Ik had ‘s avonds laat een auto-ongeluk – ik zat vast in het wrak, bloedend. Iedereen kwam voorbij, maar jij stopte. Je haalde me daar weg, bracht me naar het ziekenhuis en bleef tot ik wakker werd. Je hebt zelfs voor mijn medicijnen betaald toen ik niets had. » Zijn stem liet het afweten. « Als jij er niet was geweest, Amelia, zou ik niet in leven zijn – en zou je hier vandaag niet zijn. »
Amelia’s mond viel open. Het bloed verdween van zijn gezicht.
Linda keek verbijsterd. « Ik… Ik wist niet dat u het was, meneer Miller. Ik ben blij dat hij het heeft overleefd. »
Maar Roberts gezichtsuitdrukking werd donkerder toen hij zich tot zijn dochter wendde. « En is dit de manier waarop vriendelijkheid wordt beloond? De vrouw vernederen die het leven van je vader heeft gered… En haar man alleen opgevoed? »
Amelia’s ogen vulden zich met tranen. « Papa, ik wist het niet! Ik dacht dat ze gewoon… »
« Slechts één meid? » antwoordde hij. ‘Dat is het probleem, Amelia. Je beoordeelt mensen op hun kleding, niet op hun karakter. »
De hele zaal viel stil. De gasten wisselden verwarde blikken uit. Daniel knielde naast zijn moeder en hielp haar. V
Hij moest de gevallen voorwerpen verzamelen. Zijn gezicht was bleek van woede en ongeloof.
Robert sprak haar vriendelijk aan. « Jongen, je hebt een geweldige moeder. Je mag trots zijn. »
Daniël keek stralend op. « Dat ben ik altijd geweest, meneer. »