De man maakte de laatste knoop van zijn trouwjurk los en zag een reeks donkere, onheilspellende blauwe plekken op de onberispelijke huid van zijn pasgetrouwde vrouw. De aanblik ervan trof hem als een donderslag bij heldere hemel en zijn hart zonk ineen met een verontrustende mix van angst en verwarring. Dit waren geen gewone blauwe plekken; ze waren dieppaars en spraken van geweld en pijn die niemand zou moeten doorstaan.
Zijn gedachten dwaalden af naar de tumultueuze dagen voorafgaand aan hun verbintenis, naar de felle tegenstand van zijn vader en naar de strijd die ze hadden geleverd om gewoon bij elkaar te zijn. Was dit het resultaat van hun verboden liefde? Was dit de prijs die ze moest betalen voor het trotseren van de wensen van haar vader en ervoor kiezen om bij hem te zijn? Op dat moment werd de vreugde van de ceremonie overschaduwd door een grimmige realiteit die onmiddellijke aandacht vereiste.
De bruid, die zijn schok voelde, pakte zachtjes zijn hand en fluisterde: « Ik wilde je vertellen… ik wilde je alles uitleggen voordat we aan ons nieuwe leven samen begonnen. » Haar ogen, normaal gesproken vol sprankeling en ondeugendheid, vulden zich nu met tranen, een bewijs van de karaktersterkte die verborgen zat onder haar kwetsbare uiterlijk.