ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

Op 5-jarige leeftijd verloor ik mijn ouders — wat mijn 9-jarige broertje die avond beloofde, veranderde ons leven voorgoed.

En dat deed hij.

Hij at minder zodat Emma en ik meer konden hebben. Hij spaarde het kleine zakgeld dat we van de aardige verzorgers kregen op en kocht er snoep en fruit van, ook al at hij er zelf nooit iets van.

Toen pestkoppen me probeerden lastig te vallen, was Liam er voor me. Toen Emma in slaap huilde, hield hij haar vast.

Op een avond, na een bijzonder zware dag, liet Liam ons plaatsnemen in onze kleine, gedeelde kamer. Zijn gezicht stond strak, zijn ogen donker van vastberadenheid.

‘Mama en papa hadden een droom, en die gaan we waarmaken,’ zei hij, terwijl hij onze handen vastpakte. ‘Ze wilden dat dat café iets bijzonders zou worden. Ik weet dat we nog maar kinderen zijn, maar op een dag… gaan we het terugkrijgen.’

Ik wist niet hoe. Ik wist niet wanneer.

Maar ik geloofde hem.

De dag dat Emma het weeshuis verliet, voelde het alsof ik mijn ouders opnieuw verloor. Ik herinner me dat ik me aan haar vastklampte, mijn kleine vingertjes in haar trui geklemd terwijl de maatschappelijk werker bij de deur stond.

‘Nee,’ fluisterde ik, mijn stem trillend. ‘Je kunt niet gaan.’

Emma had rode ogen, maar ze dwong een glimlach tevoorschijn. ‘Het is oké,’ zei ze, terwijl ze mijn gezicht in haar handen nam. ‘Ik kom langs, beloofd. Elke week. Ik neem iets lekkers voor je mee.’

Ik gaf niet om snoep. Ik wilde haar.

Liam stond naast me, met gebalde vuisten. Hij huilde niet. Dat deed hij nooit. Maar ik zag hoe zijn kaak zich aanspande, hoe zijn schouders verstijfden toen ze zich omdraaide en de kamer uitliep.

Uitsluitend ter illustratie.

Die nacht voelde het bed waarin ze normaal sliep ondraaglijk leeg aan.

Maar Emma hield zich aan haar belofte. Bijna elke week kwam ze terug met haar nieuwe pleegouders en bracht ze snoep, kleine speeltjes en verhalen over haar nieuwe school mee.

‘Het is niet slecht,’ zei ze op een middag tegen ons, terwijl ze me een knuffelbeer gaf. ‘Het eten is hier beter dan hier.’

Liam knikte, maar bleef stil. Hij vertrouwde het pleegzorgsysteem niet.

Een jaar later was ik aan de beurt. Ik herinner me dat ik mijn weinige spullen inpakte – wat oude kleren, de knuffelbeer die Emma me had gegeven – en naar Liam keek.

‘Ik wil niet gaan.’ Mijn stem klonk zacht.

Hij hurkte voor me neer en greep mijn schouders vast. ‘Luister,’ zei hij, zijn blauwe ogen intens. ‘Je gaat ons niet verlaten, oké? We hebben een belofte gedaan, weet je nog? Waar we ook zijn, we blijven bij elkaar.’

Ik knikte, ondanks de pijn in mijn borst.

Als je wilt doorgaan, klik op de knop onder de advertentie ⤵️

Advertentie
ADVERTISEMENT

Laisser un commentaire