Ze keek me verbaasd aan. ‘Nu?’
‘Ja, alsjeblieft.’
We gingen naar de tuin. Ik voelde mijn hart bonzen in mijn keel.
‘Marijke,’ begon ik voorzichtig, ‘ik heb het gevoel dat je mij en Daan minder belangrijk vindt dan Femke en Joris. Ik wil je niet aanvallen, maar het doet me pijn.’
Ze keek me strak aan. ‘Iris, jij bent altijd zo gevoelig. Femke heeft het gewoon zwaarder dan jij. Ze werkt fulltime, heeft twee kinderen… Jij werkt parttime en hebt maar één kind. Je redt je wel.’
‘Maar…’ probeerde ik nog, maar ze onderbrak me.
‘Je moet niet altijd alles zo persoonlijk nemen.’
Ik slikte mijn tranen weg en liep terug naar binnen. Daan zag meteen dat er iets was gebeurd.
‘Wat heeft ze gezegd?’ vroeg hij zacht.
‘Dat ik niet zo gevoelig moet zijn,’ fluisterde ik.
De weken daarna probeerde ik afstand te nemen van Marijke en de familieaangelegenheden. Maar het voelde als opgeven – alsof ik toegaf dat ik er nooit echt bij zou horen.
Op een dag belde Femke me onverwacht op.
‘Hoi Iris,’ zei ze aarzelend, ‘mag ik iets vragen? Heb jij misschien tijd om op mijn kinderen te passen volgende week? Mam kan niet.’
Ik voelde boosheid in me opborrelen. ‘Sorry Femke,’ zei ik koel, ‘ik heb het druk met Lotte en werk.’
Ze klonk verbaasd – alsof ze niet begreep waarom ik niet meteen ja zei.
Die avond vertelde ik Daan wat er was gebeurd.
‘Misschien moet je gewoon eerlijk zijn tegen iedereen,’ zei hij voorzichtig. ‘Vertel hoe je je voelt. Misschien snappen ze het dan eindelijk.’
Dus schreef ik een brief aan Marijke – geen verwijten, alleen mijn gevoelens. Hoe het voelde om altijd tweede keus te zijn. Hoe graag ik wilde dat Lotte ook een oma had die voor haar klaarstond.
Marijke reageerde niet meteen. Pas weken later kreeg ik een kort appje: “Ik begrijp dat je je zo voelt. Ik zal proberen er meer voor jullie te zijn.”
Het bleef bij woorden; veel veranderde er niet. Maar iets in mij veranderde wel: ik besloot dat mijn geluk niet afhankelijk mocht zijn van haar goedkeuring.
Langzaam bouwde ik mijn eigen kringetje op: vriendinnen uit de buurt, collega’s die vroegen hoe het écht met me ging, ouders van Lotte’s klasgenootjes die spontaan aanboden te helpen als het nodig was.
Toch bleef het wringen als we bij familie waren en Marijke weer opschepte over Femkes prestaties of haar kleinkinderen daar op schoot trok terwijl Lotte verlegen aan mijn been hing.
Op een dag vroeg Lotte zachtjes: ‘Mama, waarom vindt oma mij niet lief?’