Álvaro deed een stap achteruit.
« Wat zegt u, Don Ramiro? »
De man kwam langzaam dichterbij, zonder zijn stem te verheffen, maar met een autoriteit die de kamer vulde.
« Ik zeg dat u niet de man bent die u beloofd had te zijn. U hebt me gevraagd om mijn dochter te komen ‘opvoeden’… maar u bent degene die het moet leren: hoe u een echtgenoot moet zijn, hoe u een man moet zijn. »
Hij boog zich iets voorover en staarde hem aan.
« Ik heb mijn dochter niet geleerd pesos te tellen voordat ze haar moeder hielp, of toestemming te vragen om zich te gedragen. U mag dan wel geld hebben, Álvaro… maar u mist respect. »
De stilte werd dikker. De enige geluiden waren het tikken van de klok en het tikken van de regen tegen de ramen.
Álvaro probeerde zijn woede te rechtvaardigen:
« Ik wilde alleen maar dat ze me respecteerde, Don Ramiro. Ik bedoelde niet… »
« Respect voor jou? » onderbrak zijn schoonvader, zijn toon onveranderd. « Respect wordt niet geëist. Het moet verdiend worden. En je bent het kwijtgeraakt op de dag dat je haar vernederde omdat ze van haar moeder hield. »
Toen keek hij Camila aan en zijn stem werd zachter: