Je houdt toch van omelet?
Ilja knikte gretig, met volle mond, en begon te lachen.
De winkel was letterlijk om de hoek — de enige troost van de buurt.
Vera Antonovna haalde wat boodschappen en liep toen naar het kraampje waar de Azerbeidzjaan Achmet altijd verkocht — hij kende haar al sinds haar jeugd en was blij haar zoon weer te zien.
— Wat ben je lang weggeweest! — zei Achmet verheugd.
— Hoe gaat het?
Hoe is het met je zoon?
— Dag Achmet — antwoordde Vera Antonovna hartelijk.
— Ilja is terug.
Ze hebben hem vrijgelaten.
Geef me de sappigste, lekkerste appels.
Voor mijn zoon.
Achmet vulde de tas gul met appels, alsof hij zo zijn medeleven wilde tonen.
Maar plots trok een klein meisje aan de zoom van haar jurk — een jaar of vijf, zes, in een versleten jurkje, met vieze wangetjes en grote ogen.
— Oma, heeft u een televisie nodig?
Ik heb geld nodig voor medicijnen voor mama…
— Waar zijn je ouders? — keek Vera Antonovna rond, maar er was niemand in de buurt.
— Mama is thuis, ziek — antwoordde het meisje zachtjes.
— En je vader? — fronste de vrouw.
— Papa is dood — zei het meisje onbewogen, alsof ze dat allang had geaccepteerd.
— Waar wonen jullie?
— In dat huis daar — wees het meisje naar een half ingestort houten barak.
— Kom, ik ga de televisie bekijken — besloot Vera Antonovna.
Onderweg hoorde ze dat het meisje Nastja heette, dat ze haar vader amper herinnerde — alleen momenten waarop hij schreeuwde naar mama en mama huilde.
Het huis waar ze kwamen was erbarmelijk: scheefgezakt, verf bladderde af, ramen dichtgetimmerd met triplex.
Terwijl ze de krakende trap opliepen, waarschuwde Nastja:
— Pas op, hier is een trede kapot.
Binnen was het ondanks de ellende schoon en knus.
Plots verstijfde Vera Antonovna.
Aan de muur hing een foto — de jonge man die ze nooit kon vergeten.
Het was die jongen door wie haar zoon in de gevangenis was beland.
Ze liet haar blik langzaam zakken naar het bed, waar een vrouw lag, koortsig van de griep.
Nastja liep naar haar toe en voelde zacht haar voorhoofd.
— Weer koorts.
De dokter was er, schreef medicijnen voor, maar bij de apotheek zeiden ze dat er niet genoeg geld is — legde het meisje uit.
— En ik dacht, misschien de televisie verkopen…
— Och, wat zielig… — zei Vera Antonovna met een diepe droefheid in haar stem, terwijl ze naar de vrouw op het bed liep.
Haar hand raakte zacht het hete voorhoofd van de zieke, en haar gezicht vertrok van pijn.
— Waar is het recept van de dokter?
Nastja reikte zwijgend een papiertje aan, volgekrabbeld met haastige, onleesbare letters.
— En hebben jullie eten? — vroeg Vera Antonovna plotseling, terwijl ze de lege planken en kastjes bekeek.
Het meisje sloeg haar ogen neer en zuchtte volwassen:
— Ik heb gisteren alles opgegeten…
Mama drinkt alleen water.
— Neem de appels, eet wat, krijg weer wat kracht en trek.
Ik kom snel terug, dat beloof ik — zei Vera Antonovna, terwijl ze het tasje met fruit voorzichtig op tafel legde.
— Oma… mama gaat toch niet dood, zoals papa? — fluisterde Nastja ineens, haar stem beefde alsof ze deze vraag al vele nachten op rij had gesteld.
Vera Antonovna hurkte neer voor het meisje en pakte haar handen vast:
— Natuurlijk niet, mijn lieve kind.
Noem me maar tante Vera, goed?
Ik blijf nu bij je.
— Goed, — antwoordde Nastja, en op haar wangen, waar de sporen van tranen nog nat glinsterden, brak voor het eerst in lange tijd een glimlach door — schuchter, maar levend, als een lenteblaadje dat door scheuren in het asfalt groeit.
Zonder tijd te verliezen pakte Vera Antonovna haar telefoon en belde haar zoon:
— Jongen, we hebben een noodgeval.
Ik heb je hulp nodig.
En wel meteen.
Ze legde de situatie kort uit en probeerde daarbij duidelijk en rustig te spreken, om hem niet voortijdig te laten schrikken.
— Wacht daar, — zei Ilja kort en hing op.
Een half uur later ontmoetten ze elkaar bij het huis waar Katja en Nastja woonden.
Zijn moeder vertelde alles in detail — wat ze had gezien, gevoeld en begrepen.
Haar hart, dat zoveel pijn had geleden door haar zoon, stond weer open voor medeleven.
— Ik ga wel naar de apotheek, jij naar de supermarkt, — stelde Vera Antonovna voor.
Ilja pakte het recept van haar aan, bestudeerde de aantekeningen aandachtig en liep naar de dichtstbijzijnde apotheek.
Bij de balie wachtte hij geduldig op zijn beurt, terwijl de apotheker nieuwsgierig het briefje bekeek.
— Dit is tegen griep, — zei de vrouw, haar voorhoofd fronsend.
— Waarom bent u niet eerder gekomen?