“Kijk hem nu,” grapte ze, haar stem snijdend als glas. Gasten giechelden nerveus, te bang om haar tegen te spreken.
Adrien’s gezicht brandde van schaamte. Zijn borst voelde strak bij elke lach. Voor al zijn miljoenen, voor al zijn reputatie, had hij zich nog nooit zo klein gevoeld.
Maar achter zijn stoel stond Marbel. Ze zei niets, haar uitdrukking kalm, haar greep stevig op de handvatten van zijn rolstoel.
Op dat moment beschermde haar stille aanwezigheid hem tegen de storm van spot.
Ze had geen woorden nodig — haar waardigheid was genoeg om hem te stabiliseren.
Die nacht lag Adrien wakker in zijn kamer.
Hij verwijderde de nekbrace die hij had gedragen, zette hem op het nachtkastje en staarde naar zichzelf in de spiegel.
Hij had al zijn antwoord over Cassandra. Maar een nieuwe vraag kwelde hem: wat van Marbel?
De volgende ochtend arriveerde Cassandra, haar hakken klikkend over de marmeren vloeren.
Ze wierp nauwelijks een blik op hem voordat ze aankondigde dat ze lunchplannen had met vrienden. Adrien’s hart was zwaar, maar vreemd genoeg voelde hij zich vrij.
“Genoeg,” zei hij vastberaden. Toen, voor haar verbijsterde ogen, stond hij op uit de rolstoel. Zijn benen waren sterk, stabiel, ongebroken.
Cassandra’s gezicht vertrok van schok, toen woede. “Je hebt me bedrogen?!” schreeuwde ze.
Maar diep vanbinnen kende ze de waarheid — de liefde die ze beweerde te hebben, had nooit bestaan. Ze stormde het landhuis uit, haar oppervlakkige toewijding eindelijk blootgelegd.
Adrien draaide zich naar Marbel, verwachtend woede of oordeel. Maar haar reactie verbaasde hem nog meer.
Marbel hapte zachtjes toen Adrien opstond uit de stoel. Haar handen grepen haar schort, haar ogen wijd open. Lange tijd zei ze niets.
Eindelijk sprak ze. “Ik wist altijd dat er iets niet klopte,” gaf ze zacht toe.
“Ik zag de kracht in je armen toen je dacht dat niemand keek.
Maar de leugen deed me niet uit. Wat telde was de eenzaamheid in je ogen.”
Adrien voelde tranen in zijn ogen prikken. Hij bekende de waarheid — dat angst hem tot deze wanhopige daad had gedreven.
Angst om alleen om zijn geld bemind te worden. Angst om nooit gezien te worden voor wie hij werkelijk was.
Marbel veroordeelde hem niet. In plaats daarvan ontwapende haar vriendelijkheid hem. In haar aanwezigheid voelde hij iets wat geen fortuin kon kopen: vrede.