In de weken die volgden veranderde het landhuis. De eindeloze feesten stopten. Het oppervlakkige gelach vervaagde.
Adrien zocht niet langer goedkeuring van de elite van de samenleving.
In plaats daarvan voelde hij zich aangetrokken tot de eenvoudige momenten met Marbel: wandelen door de rozentuinen, verhalen delen over haar jeugd, samen ochtendkoffie zetten.
Wat tussen hen groeide, was niet gebouwd op rijkdom, schoonheid of status. Het was gebouwd op respect, vriendelijkheid en het wonder van werkelijk gezien worden.
Maanden later stond Adrien opnieuw voor zijn spiegelbeeld. Dit keer was de man die terugkeek niet leeg. Hij leefde, zijn ogen vol doel.
Toen hij zich van de spiegel afdraaide, was Marbel daar. Ze had geen diamanten of verklaringen nodig. Haar zachte glimlach was genoeg.
Adrien had eindelijk de liefde gevonden die hij zocht — niet in de glamoureuze vrouw die de samenleving goedkeurde, maar in de stille dienstmeid die hem liet zien dat ware liefde geen test nodig heeft.