Moederdag was aangebroken, een herinnering aan alles wat verloren was gegaan. Derek had zich voorgenomen het te overleven. Maar toen hij beneden kwam, trof hij Clara op de grond aan met Finn, Eli en Jasper, kaarten knutselend ter ere van hun moeder. De gezichten van de jongens straalden van concentratie en vreugde. Ze vervingen hun moeder niet, besefte Derek, maar maakten ruimte in hun hart voor een ander die hen weer tot leven had gewekt.
Een week later begeleidde Derek Clara en de jongens naar Amanda’s graf. De kinderen fluisterden hun dank en deelden verhalen. Clara knielde neer, de tranen vloeiden rijkelijk, en vertelde Amanda dat ze van hen hield. Ze probeerde Lydia niet te vervangen; ze hield gewoon van de familie waar ze deel van was geworden. Derek keek toe, zijn keel dichtgeknepen, begrijpend dat vergeving en liefde naast elkaar konden bestaan.
Maanden verstreken en Dereks huis veranderde. Finn sprak weer in volledige zinnen. Eli’s glimlach keerde terug en Jasper sliep zonder angst. De jongens begonnen haar ‘Mama Clara’ te noemen, een titel die eerder natuurlijk dan geforceerd aanvoelde. Dereks dankbaarheid verdiepte zich tot iets veel diepers, iets wat hij niet had verwacht. Hij viel voor haar.