Ongeveer 8 jaar geleden verdween mijn dochter. Ik herinner me de dag dat ze verdween nog als de dag van gisteren. Ik werd wakker vóór mijn man, en toen ik naar beneden ging, was ik verbaasd dat de voordeur openstond. Angst overspoelde me terwijl ik naar de kamer van mijn dochter rende om te kijken hoe het met haar ging, maar Sarah was er niet. Ze was toen pas 4 jaar oud. De politie zocht maandenlang naar haar, maar uiteindelijk was het meisje nergens te bekennen. Mijn man en ik printten en plakten honderden posters met haar foto en het woord « vermist ». Duizenden mensen namen contact met ons op, maar niemand kon ons ook maar één stukje informatie geven dat nuttig kon zijn. Ik kan niet geloven dat dit ons overkomt. Hoe kan de wereld zo wreed voor ons zijn? Natuurlijk was ik er kapot van. Ik kon niet slapen, ik kon niet eten en ik ademde zwaar. Zonder mijn man had ik deze crisis niet volgehouden en overleefd. Maar hij was er voor me. Ik weet dat hij er ook kapot van was, maar hij deed alsof hij sterk voor me was. We konden niet allebei instorten. Gelukkig hield hij zich staande, tenminste tegenover mij. Hij zei altijd: « We komen door deze crisis heen. » Ik vroeg hem dan: « Denk je dat ze nog leeft? » Hij zweeg dan even voordat hij zei: « Ik weet het niet. » Ik weet niet wat pijnlijker is: dat ze nog leeft, maar door moeilijke en nare omstandigheden gaat, of dat ze dood is. Mijn man praat er niet graag over. Elke keer dat ik het hem vroeg, zei hij dat ik mijn mond moest houden. Ik denk dat we er allebei doorheen gaan. Verdriet op zijn eigen manier.
Op de een of andere manier heeft deze crisis ons dichter bij elkaar gebracht, in tegenstelling tot wat de bedoeling was, toen we elkaar de schuld gaven en ons leven eindigde. Maar we kwamen dichter bij elkaar en onze relatie werd sterker, misschien omdat hij er altijd was om me te steunen als ik viel. Ik geloof dat ik een verstandige keuze maakte toen ik voor hem koos. Er was tenminste iets goed in mijn leven. Jaren later ontdekte ik dat ik weer zwanger was. Ik was bang en had het gevoel dat het ons weer zou lukken, maar mijn man steunde me, zoals altijd.
Hij zei oprecht: « Deze keer wordt het anders. »
We kregen nog een dochter.
Op een stille lentemorgen in 2017 werd ik zoals gewoonlijk vroeg wakker. Ik opende de gordijnen en keek vanuit het raam op de tweede verdieping naar de stille straat. Maar dit was geen gewone dag. De voordeur stond open. Mijn hart bonsde in mijn keel. Ik rende naar de kamer van mijn dochtertje Sarah, die toen vier jaar oud was, maar het bed was leeg.
Op dat moment voelde ik me alsof mijn hele wereld op zijn kop stond. De schok verlamde me. Ik rende naar mijn man, maakte hem wakker en we begonnen elke hoek van het huis, de straat en het gebouw te doorzoeken. Minuten verstreken als uren en dagen voelden als een eeuwigheid. We deden aangifte bij de politie en onze foto’s verschenen overal: op lantaarnpalen, op sociale media, in kranten en zelfs op websites die betaalden voor het melden van vermiste kinderen.