Mijn ouders verstootten me omdat ik met een arme timmerman trouwde, terwijl mijn zus met een miljonair trouwde. Maanden later, toen we elkaar weer ontmoetten en ze mijn man zagen, werden ze bleek, want hij bleek…
Toen ik mijn ouders vertelde dat ik met Daniel Hayes ging trouwen, dachten ze dat ik gek was geworden. Mijn vader, Richard Collins, een rijke projectontwikkelaar in Boston, sloeg zo hard met zijn hand op de eettafel dat de wijnglazen trilden.
‘Je gooit je leven weg, Emily,’ zei hij. ‘Een timmerman? Je hebt een architectuurdiploma en zou met iedereen kunnen trouwen – waarom dan met een man die nauwelijks de huur kan betalen?’
Mijn moeder, Evelyn, schreeuwde niet. Haar stilte was erger – koud, scherp en vol teleurstelling. ‘Je zus heeft de juiste keuze gemaakt,’ zei ze uiteindelijk, haar ogen fonkelend van trots. ‘Samantha trouwt met Andrew Blake – een miljonair met een veelbelovende toekomst. Je zou een voorbeeld aan haar moeten nemen.’
Toch hield ik van Daniel. Hij was niet rijk, maar hij was aardig, hardwerkend en oprecht. Hij maakte meubels met zijn eigen handen, glimlachte zelfs als het leven moeilijk was en behandelde iedereen – mij inbegrepen – met respect. Toen ik mijn ouders vertelde dat ik al ja had gezegd op zijn aanzoek, zeiden ze dat ik niet langer hun dochter was.
Die avond vertrok ik met slechts één koffer, huilend tegen Daniels borst terwijl hij beloofde dat hij alles op een dag goed zou maken. We trouwden in het geheim in een klein stadje buiten Portland, Oregon, omringd door slechts een paar vrienden. Het leven was niet glamoureus – ons appartement was klein, de rekeningen liepen hoog op – maar Daniel liet me nooit arm voelen. Hij bouwde ons bed, onze eettafel, zelfs het wiegje voor onze dochter, Lily. Elk stuk hout droeg zijn liefde in zich.
Ondertussen pronkten mijn ouders met Samantha’s trouwfoto’s in glossy tijdschriften. Haar man, Andrew, was durfkapitalist en hun leven leek rechtstreeks uit een luxe reclame te komen. Af en toe zag ik ze in het nieuws – liefdadigheidsgala’s, lintjesknippen, luxe reizen. Ik probeerde er niet om te geven, maar soms vroeg ik me af of mijn ouders wel gelijk hadden.
Op een ochtend kreeg Daniel een brief. Ik herkende de afzender niet, maar Daniels gezicht werd bleek toen hij hem las. Hij keek me aan en zei: « Em, ik denk dat het tijd is dat we teruggaan naar Boston. »
Ik begreep het pas een paar maanden later, toen mijn ouders ons – met enige tegenzin – uitnodigden voor een familiefeest. Het was de eerste keer dat ze Daniel sinds de bruiloft zouden zien. Ik verwachtte ongemakkelijkheid, misschien zelfs spanning. Maar toen we die grote zaal binnenliepen en mijn ouders Daniel weer zagen, werden hun gezichten lijkbleek.
Dat kwam doordat de man die ze hadden verstoten geen gewone timmerman meer was.