Ik weet niet of ik huilde of innerlijk schreeuwde. Ik liep weg. Weg uit het lawaai, de muziek, het feest. Ik stapte in mijn auto en sloeg de deur hard dicht. Mijn moeder kwam achter me aan. Schreeuwde iets. Ik hoorde het niet.
– Ik kan hier niet blijven! schreeuwde ik. Niet na dit alles. Niet nadat JIJ HET OOK WIST!
– Maar ik heb de brief niet gelezen! schreeuwde ze terug. Ik had geen idee wat erin stond!
Maar het was al te laat.
Ik reed weg.
—
Twee dagen nam ik de telefoon van niemand op. Ik zat in het duister van mijn huurkamer, de ring nog steeds in mijn zak. Ondertussen verschenen er foto’s op sociale media — Amy bij de taart, lachend, alsof alles goed was. Mensen reageerden: “Wat een mooie bruiloft!”, “Gefeliciteerd!”
Alleen ik wist dat de bruidegom verdwenen was.
Op de derde ochtend kwam mijn moeder. Ze klopte niet aan. Ze had een sleutel. Ze ging naast me zitten.
– Mijn zoon, ik wist het niet. Ik dacht dat het een liefdesbrief was. Een romantisch gebaar.
– Maar zij deelde dit geheim met jou… niet met mij. Mijn stem was moe. Waarom was jij haar vertrouweling? Waarom ik niet?
– Misschien omdat ze bang was. Misschien dacht ze dat ik het als vrouw zou begrijpen. En misschien omdat ze nog niet klaar was om jou te verliezen.
– Waarom heeft ze het dan toch verteld?
Mijn moeder keek lang naar me. – Omdat ze de waarheid net zo liefheeft als jij. Omdat ze je een kans wilde geven om niet in een leugen te leven.
—
Een week later belde ik Amy.
– Laten we afspreken. Voor een laatste gesprek.
We gingen in een park zitten. De zomer ging langzaam over in herfst, maar de avond was nog warm. Zij kwam, in eenvoudige kleren, zonder make-up. In haar ogen geen verdediging. Alleen verdriet.
– Dank dat je kwam, zei ze.
– Waarom nu? vroeg ik. Waarom zo?