De trouwdag was helder, de lucht zo blauw als de wilde bloemen in het bruidsboeket. Familieleden kwamen lachend aan, muziek speelde zacht in de feestzaal sinds de ochtend, en mijn hart klopte sneller dan ooit. We hadden deze dag maandenlang gepland met Amy. Het meisje van wie ik hield, met wie ik een toekomst zag, zou vandaag mijn vrouw worden.
Mijn moeder, Anna, was al om zes uur ’s ochtends bij me. Zij was degene die altijd zei: “Mijn zoon, geluk zit niet in grote gebaren, maar in moedige beslissingen.” Toen wist ik nog niet dat haar moed mijn wereld over een uur zou vernietigen.
Tien minuten voor de bruiloft kwam Amy de kamer binnen waar ik me klaarmaakte. Ze was al aangekleed — prachtig. Toch trilden haar ogen. Ze pakte de hand van mijn moeder en nam haar mee naar de gang. Ik dacht dat het een klein vrouwelijk overleg was waar ik niet bij hoefde te zijn. Maar toen mijn moeder terugkwam, was er iets veranderd in haar gezicht. Ze was bleker, keek gespannen terwijl ze een witte envelop uit haar zak haalde.
– Dit kreeg ik van haar, zei ze. Ze vroeg me het pas na de ceremonie aan jou te geven.
– Waarom? vroeg ik wantrouwend.
– Ze zei dat jij het van mij moest horen. Ik begrijp het ook niet…
Er was geen tijd om te discussiëren. De gasten zaten al op hun plek, de organist probeerde de melodie. En in die paar minuten geloofde ik dat alles goed zou komen.
De bruiloft vond plaats. Kus, applaus, tranen. Foto’s. Toen kwam het moment.
Mijn moeder stapte op me af, gaf me met trillende hand de envelop.
– Nu, fluisterde ze. Ik heb het haar beloofd.
Ik nam het aan. Opende het.
Tot vandaag kan ik de brief niet letterlijk herinneren. Alleen het gevoel dat in mijn hart weerklonk: verraad. Koud, verlammend, meedogenloos verraad.
“Leo, ik kan niet naar je toe komen zonder de waarheid te verzwijgen. Onze liefde was mooi, maar niet helemaal eerlijk. Ik wilde niet dat iemand anders het je vertelde. Maar het kind dat ik drie jaar geleden verloor — dat was geen ongeluk. Ik besloot dat. En het was de dokter niet die zei dat het gevaarlijk was. Ik wilde toen geen kind. Later, toen ik het toch wilde, bleek het niet meer mogelijk. Jij wist dit nooit. Jouw moeder wel. Met haar sprak ik erover. Zij was de enige die ik vertrouwde. Vergeef me alsjeblieft.”