In het bleke ochtendlicht zat Isabelle bij het raam van de revalidatiekliniek en keek naar de sneeuw die zich buiten op de heggen nestelde. Wekenlang had ze haar dagen ingedeeld in bezoekuren, waarbij ze de afdeling in en uit glipte waar haar jongere zusje Aurelia lag te herstellen. De apparaten piepten niet langer koortsachtig en de artsen spraken voorzichtig optimistisch, maar Aurelia’s geest was kwetsbaar, nog steeds vastgeketend aan de ketenen die hun moeder om haar heen had gewikkeld.
Toen Aurelia na dagen stilte eindelijk wakker werd, boog Isabelle zich naar haar toe, hopend op een woord van troost. Aurelia’s gefluister klonk gekraakt en bijna onhoorbaar. « Komt moeder? »
De vraag sneed door Isabelles hart. Zelfs nu, zelfs na gif vermomd als medicijn en jaren van verstikkende controle, zocht Aurelia nog steeds de goedkeuring van haar moeder.
« Nee, » zei Isabelle zachtjes. « Ze kan niet meer komen. »
Aurelia’s ogen vulden zich met tranen. « Heb ik iets verkeerd gedaan? Ben ik te veel aangekomen? »
Hun vader, Leonard, zat aan de andere kant van het bed. Zijn stem brak toen hij antwoordde: « Je hebt niets verkeerds gedaan, lieverd. Je moeder is ziek. Ze heeft je pijn gedaan. Maar we zijn er nu, en we zullen voor je zorgen. »
De artsen waarschuwden dat de weg die voor haar lag lang zou zijn. Aurelia moest opnieuw leren eten, voeding loskoppelen van angst. Het zou maanden van therapie en voortdurende aanmoediging vergen. De kliniek was streng maar zachtaardig, en legde routines op die erop gericht waren het vertrouwen in eten en in zichzelf te herstellen. Aanvankelijk verzette Aurelia zich en smeekte ze om naar huis te mogen, maar geleidelijk begon ze te luisteren.
Terwijl Aurelia’s lichaam vocht om te genezen, veranderde de buitenwereld. Hun moeder, Marianne, was niet langer de gepolijste figuur die buren had gecharmeerd en vrienden had gemanipuleerd.
Na haar arrestatie onthulden rapporten de verlopen brouwsels die ze haar dochters had opgedrongen, de geheime voorraden verboden supplementen en de vervalste documenten die haar zeggenschap gaven over elke medische beslissing. Zonder haar masker leek ze niet tragisch, maar gevaarlijk, geobsedeerd door slankheid tot aan het wrede toe.
Er kwamen brieven uit de gevangenis, vol warrige rechtvaardigingen. Marianne hield vol dat ze het slachtoffer was van een samenzwering, in de steek gelaten door de dieetindustrie omdat ze « de waarheid vertelde ». De woorden waren koortsachtig, ontdaan van alle samenhang. Zelfs haar trouwste kennissen begonnen zich terug te trekken, geschokt door haar gebrek aan berouw.