En ik?
Niets.
Nul. Leegte.
Ik verslikte me in een slok thee en begreep niet wat er gebeurde. Tranen stroomden over mijn wangen en druppelden op mijn witte rok, en mijn mascara liep uit op de stof. En deze drie… Ze deden niet eens hun best om hun grijns te verbergen. Ze waren gelukkig.
Eén gedachte spookte door mijn hoofd: Hoe kon mijn moeder me dit aandoen? Ik was elke seconde bij haar. Misschien kon het me niet genoeg schelen? Misschien had ik iets verkeerd gedaan?
Maar toen kwam de advocaat naar mij toe en gaf mij een envelop.
‘Je moeder,’ zei hij, ‘hield meer van je dan van wie dan ook.’
Er viel een stilte. Zelfs de thee hield op met ruiken. Iedereen staarde me aan als een roedel hongerige wolven. En op de envelop: « Lieve Lena ».
Ik opende de brief. Er zat een adres in. En een sleutel.
Ik zat ernaar te kijken en dacht: Serieus, mam? Is dat het? Misschien moet ik gewoon een oud pakhuis opruimen?
De advocaat bood aan om met me mee te gaan. Hij wist duidelijk iets, maar hield zijn mond.
We kwamen aan. En… het was een huis . Een echt huis, goed onderhouden, knus, verscholen in het groen, met mijn lievelingsbloemen langs het pad. Ik stond daar en kon mijn ogen niet geloven.
Het huis stond op mijn naam . Volledig afbetaald. En binnenin – foto’s. Wij tweeën. Gelukkig. Levend.
Op de glazen tafel in de gang ligt nog een brief. Dit keer is het niet zomaar een adres, maar de waarheid .
Mama wist alles.