Nadat ze was toegelaten tot de universiteit, begon Reena bijles te geven om geld te verdienen.
Elke avond, wanneer anderen sliepen, studeerde ze bij kaarslicht –
en ‘s ochtends voegde ze zich bij haar moeder bij de vuilnisbelten om weer flessen te verzamelen.
Twaalf jaar lang verdroeg ze elke hoon, slikte ze elke belediging
en leerde ze om elke spot te glimlachen.
Toen kwam de dag: de dag van haar diploma-uitreiking.
Reena werd door de school uitgeroepen tot ‘Beste Leerling’.
Ze liep het podium op in hetzelfde oude witte uniform –
door haar moeders handen in elkaar gestikt.
Savitri zat op de achterste rij van de zaal –
vuile kleren, vettige handen, maar haar gezicht straalde van trots.
Toen Reena de microfoon oppakte, werd het stil in de zaal.
Haar stem trilde toen ze zei:
Twaalf jaar lang werd ik de ‘dochter van de vuilnisman’ genoemd.
Ik had geen vader… en mijn moeder – de vrouw die daar achterin zit –
gaf mij met haar vuile handen het leven waarvoor ik vandaag de dag geëerd word.
De hele zaal was verbijsterd.
Soms schaamde ik me voor mijn moeder…
als ze flessen voor de school verzamelde, keek ik weg.
Maar nu begrijp ik het: elke fles, elk stukje plastic dat ze verzamelde,
betaalde mijn schoolgeld.
Ze hield even op en haalde diep adem.
« Moeder, het spijt me…
je hebt de gaten in mijn uniform dichtgenaaid
en ik heb je trots verscheurd.
Vanaf vandaag ben je mijn eer.
Je zult niet langer met gebogen hoofd door de sloppenwijk lopen –
ik zal mijn hoofd voor je omhoog houden. »
De zaal werd stil.
De ogen van de directeur vulden zich met tranen.
De leerlingen begonnen één voor één te huilen.
Savitri, die op de achterste rij zat, bedekte haar mond
en glimlachte door haar tranen heen –
een glimlach die jaren van strijd en de trots van een moeder symboliseerde.