Tijdens de pauze, terwijl de andere kinderen samosa’s, pasta en sandwiches aten,
zat Reena rustig onder de peepalboom in een hoek van de school –
met alleen een droog stuk brood in haar handen, zonder enige groente.
Op een keer duwde een jongen haar, en het brood viel op de grond.
Ze bleef even stil, pakte het toen op, veegde het af en at het op –
tranen in haar ogen, maar geen klagen op haar gezicht.
De leraren hadden medelijden, maar konden niets doen.
Elke dag kwam ze met een zwaar hart thuis, terwijl ze de stem van haar moeder in haar hoofd hoorde echoën –
“Studeer, mijn dochter… zodat je nooit een leven zoals het mijne hoeft te leiden.”
het leven werd moeilijker tegen de tijd dat ik naar de middelbare school ging
Terwijl andere kinderen nieuwe telefoons, dure schoenen en geparfumeerde pennen hadden,
ging Reena nog steeds naar school met dezelfde oude tas en opgelapte uniform.
Na school ging ze niet spelen,
maar werkte ze samen met haar moeder aan het sorteren van flessen en blikjes.
Ze brachten de zakken naar de rommelmarkt en verkochten ze voor zonsondergang.
Haar handen zaten onder de snijwonden en haar vingers waren opgezwollen,
maar toch klaagde ze nooit.
Op een dag, terwijl ze plastic in de zon achter hun huis aan het uitstrooien waren,
glimlachte Savitri en zei:
“Reena, op een dag zul je op een podium staan… en ik zal voor je klappen, zelfs als mijn kleren onder het vuil zitten.”
Reena zei niets.
Ze sloeg alleen maar zwijgend haar ogen neer, zodat haar moeder de tranen niet zou zien.