Mijn naam is Scott en ik ben een alleenstaande vader. Zes maanden geleden heb ik mijn 15-jarige zoon Ben begraven.
Zijn begrafenis was drukbezocht. Mensen kwamen, huilden, omhelsden me en beloofden dichtbij te blijven.
Maar na verloop van tijd stopten de telefoontjes. De bezoekjes verdwenen. Iedereen verdween – behalve Daniel.
Daniel was Bens beste vriend. Hij was pas 16, mager en zwijgzaam, maar tijdens Bens drie jaar durende strijd tegen een hartaandoening was het Daniel die opdook.
« Meneer Scott, » zei hij ooit, terwijl hij zijn notitieboekje omhoog hield, « ik heb nieuwe pagina’s voor Ben getekend. Ik dacht dat hij ze wel mooi zou vinden. »
Zelfs toen de machines harder zoemden dan we verwachtten, kwam hij opdagen. Mijn familieleden kwamen niet meer, maar Daniel sloeg geen dag over.
Op een avond keek Ben me aan, zwak en bleek. « Papa, » fluisterde hij, « mag ik je iets vragen? »
Uitsluitend ter illustratie.
« Maakt niet uit, » zei ik, terwijl ik zijn haar naar achteren streek.
« Als ik het niet red… Geef Daniel mijn studiegeld. Hij verdient het meer dan ik. »
« Zeg dat nou niet, » zei ik, terwijl ik probeerde niet te snauwen. « Je wordt wel beter. Je gebruikt het geld zelf wel. »
« Nee, pap. Beloof het me. »
Ik zweeg even, mijn hart was zwaar. « Ik beloof het. »
Een paar weken later overleed Ben vredig.