« Je hoort niet bij ons, Ivy. »
« Je bent slechts een accessoire. »
« Jij bent de reden dat mama en papa altijd moe zijn. »
En daar bleef het niet bij. Onze nichtjes – Emma, Chloe, Ryan, Ava, Noah en Blake – sloten zich bij ons aan.
Ze lachten om mijn uiterlijk, mijn kledingstijl, en wezen op het ontbreken van mijn kinderfoto’s op de schoorsteenmantel.
Volwassenen bemoeiden zich er niet mee.
Tante Deborah behandelde me als achtergrondgeluid. Oom Frank keek me nooit in de ogen. Zelfs de buren fluisterden: « Het is een liefdadigheidsactie, » zeiden ze.
Alleen ter illustratie.
De enige die me het gevoel gaf dat ik geen fout maakte, was opa Walter.