Toen klonk de dichtslaande deur, het soort dichtslaan dat gewicht in de schaal legde – definitiefheid, afwijzing en lafheid tegelijk. Het geluid echode in Anna’s oren als een vonnis: schuldig, verlaten, alleen.

De verpleegsters wisselden blikken uit, soms medelijdend, soms veroordelend. Een van hen – een vrouw van middelbare leeftijd met vriendelijke ogen – legde een hand op Anna’s schouder, maar Anna voelde die nauwelijks. Haar wereld was binnen enkele seconden ingestort.

Tranen vertroebelden haar zicht toen ze naar haar baby’s keek, hun kleine vuistjes zwaaiend in de lucht, hun kleine mondjes opengesperd in kreten die leken te harmoniseren met haar eigen pijn. Ze trok zich omhoog ondanks de pijn in haar buik en leunde over de wiegjes. Met trillende armen probeerde ze ze alle vijf tegelijk te pakken, en wiegde er zoveel mogelijk tegen haar borst. Haar stem brak toen ze tegen hen fluisterde:

« Het kan me niet schelen wie ons verlaat. Jullie zijn mijn kinderen, en ik zal jullie beschermen. Altijd. »

De woorden waren meer dan een belofte: ze waren een gelofte, bezegeld met haar ziel.

Die nacht was slapen onmogelijk. Ze wiegde, ze koesterde, ze troostte. Elk uur ging over in het volgende, de uitputting knaagde aan haar lichaam, maar haar geest weigerde toe te geven. Het beeld van Richards rug terwijl hij wegliep, brandde zich in haar geest. Ze had ooit van hem gehouden. Ze had in hem geloofd. Ze had zich een toekomst samen voorgesteld, een gezin gebouwd op liefde en lachen.

Nu was ze niets meer dan de moeder van “Richards schande.”

Toen het ochtendlicht door de jaloezieën brak, wist Anna dat de realiteit op haar wachtte. Ziekenhuizen waren tijdelijke onderkomens. De echte uitdaging was de wereld buiten: de huur die over een week betaald moest worden, het gefluister van de buren, de huisbazen die de deuren voor haar neus dichtsloegen zodra ze vijf baby’s zagen.

En de wereld was inderdaad wreed.

De dag dat ze de vijfling mee naar huis nam, klonk er bij elke stap die ze zette gefluister.

« Vijf baby’s? In één keer? Heer, heb genade. »
« Ze moet vreemdgegaan zijn. Geen man verlaat zijn familie zonder reden. »
« Ze houdt het geen zes maanden vol. »

Richards familie, wanhopig om zijn reputatie te beschermen, wakkerde de geruchten aan. Ze beweerden dat Anna ontrouw was geweest, dat de kinderen niet van hem waren, dat zij hem in de val had gelokt. De leugens verspreidden zich als een lopend vuurtje, en Anna verdroeg de brandende last van elk gerucht in stilte.

Ze had geen tijd om zichzelf te verdedigen. Overleven was haar enige focus.


Wordt vervolgd op de volgende pagina 👇

Als je wilt doorgaan, klik op de knop onder de advertentie ⤵️

Advertentie