Ik woonde alleen in een arm dorp in Oaxaca, zonder man, zonder kinderen, zonder naaste familie.
Ik heb mijn hele leven op de korenvelden gewerkt en op de markt verkocht. Ik spaarde elke peso om te overleven.
Dat jaar vond ik op een regenachtige avond een verlaten baby bij de ingang van een klein kerkje.
Hij was nog steeds gewikkeld in een oude, doorweekte deken en huilde zijn hart uit.
Niemand wilde hem opnemen, dus deed ik dat.
Ik noemde hem Diego, in de hoop dat hij een verlicht leven en een mooie toekomst zou hebben.
Het opvoeden van een kind dat niet je eigen bloed is, is al moeilijk genoeg. Het opvoeden van een kind in armoede is nog moeilijker.
Ik leende geld van de buren en vroeg zelfs een lening aan bij de Welfare Bank om zijn eten, melk en schoolspullen te betalen.
Er waren dagen dat ik alleen tortilla’s met zout at, zodat hij net als de andere kinderen een nieuw schrift kon hebben.
Diego groeide op als een intelligente, gehoorzame en gereserveerde man.
Hij noemde me nooit ‘mam’, hij noemde me altijd ‘tante’, maar ik was niet beledigd. Ik wilde alleen maar dat hij zou studeren en een goed mens zou worden.
Toen ik geslaagd was voor mijn universitaire examen in Mexico-Stad, schraapte ik al mijn peso bij elkaar en omdat ik geen andere keus had, nam ik een hypotheek op mijn kleine huis om meer geld van de bank te krijgen.
Diego boog zijn hoofd en zei zachtjes tegen mij:
« Ik zal mijn best doen, tante. Wacht tot ik terugkom. »
Maar hij kwam nooit meer terug.
Vier jaar… toen vijf… en niets.
Geen telefoontje, geen brief.
Ik vroeg het aan zijn studiegenoten, zelfs op de universiteit, en het was alsof hij nooit had bestaan.
Het telefoonnummer werd geannuleerd en zijn adres was niet langer geregistreerd.
Ik ging door met mijn leven, gebogen van uitputting, verkocht groenten op de markt en verzamelde ‘s avonds flessen om langzaam de schuld af te betalen.
Dertien jaar na die eerste lening om hem te financieren, keerde ik terug naar de bank, met trillende handen, een gebogen rug en een wazig zicht. Ik had al mijn papieren bij me en zei tegen de kassier:
« Juffrouw, ik kom mijn schuld inlossen. Ik wil alles betalen wat er nog over is, tot op de laatste cent. »
Ze typte op de computer, keek me aandachtig aan en fronste.
“Wacht even… deze rekening is al betaald… al twee jaar?”