De rechtszaal met houten lambrisering gonsde van zacht gefluister, totdat een kleine maar vaste stem door het rumoer heen klonk.
“IK BEN DE ADVOCAAT VAN MIJN MOEDER”
De woorden kwamen van de achtjarige Lucas Reed , en ze kwamen aan als een schokgolf.
Rechter Margaret Collins stokte midden in haar betoog, haar bril half van haar neus gezakt, terwijl ze staarde naar de magere jongen die alleen op de eerste rij stond, zijn blazer duidelijk geleend en zijn bril van zijn gezicht glijdend. Aan de overkant van het gangpad verstijfde Daniel Cross , een rijke vastgoedinvesteerder uit New York, in zijn stoel.
« Dit is een hoorzitting over de voogdij, » zei de rechter voorzichtig. « Geen presentatie voor in de klas. »
‘Ik begrijp het, Edelheer,’ antwoordde Lucas, terwijl hij een versleten spiraalblok omhoog hield. ‘Maar volgens het internationale kinderrechtenrecht heb ik het recht om mee te praten over beslissingen die mijn leven beïnvloeden. En niemand hier wordt er meer door geraakt dan ik.’
De rechtszaal werd stil.
Lucas’ moeder, Emily Reed , zat als aan de grond genageld. Jarenlang had ze dubbele diensten gedraaid als ziekenhuisassistente en haar zoon alleen opgevoed. Daniel was slechts een handjevol keren in Lucas’ leven verschenen – altijd met dure cadeaus, nooit met tijd of zorg. En nu, ineens, wilde hij de volledige voogdij.
Lucas’ handen trilden, maar zijn stem bleef vastberaden.
« Ik heb bewijsmateriaal verzameld waaruit blijkt waarom ik bij mijn moeder zou moeten blijven », zei hij. « En waarom de reden waarom mijn vader de voogdij wil, niet is wat hij beweert. »
Daniels advocaat boog zich abrupt voorover. « Dit is volstrekt ongepast. Het kind heeft geen enkele juridische basis— »
‘Waarom heeft niemand me dan een advocaat gegeven?’ antwoordde Lucas direct. ‘In acht maanden tijd heeft niemand me gevraagd wat ik wilde. Dus besloot ik zelf voor mezelf op te komen.’
Een golf van gemompel vulde de ruimte.