Daniël stond abrupt op. « Wat is er aan de hand? Wat is er mis met mijn vrouw? »
Uiteindelijk draaide Dr. Harrison zich naar hen toe, bleek maar beheerst. « Emily… Daniël… Je verwacht tien baby’s. »
De kamer werd stil. Emily’s mond viel open. Daniel knipperde verschillende keren met zijn ogen, ervan overtuigd dat hij het verkeerd had begrepen. « Tien? Zoals in… een-nul? »
« Ja, » bevestigde de dokter zachtjes. « Je hebt decupletten bij je. »
Emily barstte in tranen uit – een mix van vreugde, angst en puur ongeloof. Daniel pakte haar trillende handen vast, sprakeloos. Buiten scheen de lentezon fel, alsof hij de spot dreef met de storm die zojuist in hun hart was losgebarsten.

Die nacht sliep geen van beiden. De gedachte aan tien wiegen, tien monden om te voeden, tien kleine levens die ervan afhankelijk zijn – het was zowel mooi als angstaanjagend. Maar Daniël, altijd de optimist, fluisterde: « Als God ons deze kinderen heeft gegeven, zal Hij ons helpen ze op te voeden. »
In de daaropvolgende weken verspreidde hun verhaal zich door hun kleine stadje in Ohio. Buren brachten luiers, flessen en babykleertjes weg. Verslaggevers belden dagelijks, gretig om ‘de wonderzwangerschap’ te verslaan. Het bescheiden huis van de Carters werd een symbool van hoop en verwondering.
Maar naarmate Emily’s zwangerschap vorderde, nam ook haar pijn toe. Haar buik werd onmogelijk zwaar. Ze werd een paar nachten hijgend wakker, klemde haar maag vast alsof iets van binnen aan haar draaide of trok.
Na zeven maanden werd de pijn ondraaglijk. Daniel bracht haar met spoed naar het ziekenhuis, paniek in zijn ogen.
Dr. Harrisons gezicht werd ernstig toen hij nog een echo maakte. Toen bevroor zijn hand. Hij leunde dichterbij, zijn stem kwam nauwelijks boven een fluistering uit. « Emily… Daniël… » zei hij. « Een van deze… is geen baby. »
Emily’s adem stokte. « Wat bedoel je? »
Voordat hij kon antwoorden, schreeuwde ze het uit van de pijn – en de monitoren begonnen wild te piepen.
De hulpdiensten renden door de gangen. Emily’s gehuil weergalmde van de steriele muren terwijl verpleegsters haar voorbereidden op een spoedkeizersnede. Daniel rende naast de brancard en pakte haar hand vast tot ze de deuren van de operatiekamer bereikten. « Bewaar ze alsjeblieft, » smeekte hij.

Binnen heerste chaos. De artsen werkten met urgentie, hun stemmen laag en gespannen. Emily’s bloeddruk daalde gevaarlijk. De focus van Dr. Harrison wankelde nooit. Een voor een baarde hij de baby’s – klein, te vroeg, kwetsbaar – maar op wonderbaarlijke wijze levend. Hun geschreeuw vulde de kamer als de zoetste symfonie.
« Zeven… Acht… negen… » Een verpleegster telde zachtjes, tranen in haar ogen.