De jaren zijn verstreken, afgewisseld met hard werken en de tight ends van de maand. Tatay Ben kon me niet helpen met wiskunde of Engels, maar hij bleef altijd zeggen: « Studeer serieus. Mensen respecteren kennis. »
Op een dag kwam er een brief binnen. Ik was toegelaten tot de universiteit in Manilla. Mijn moeder huilde. Ik bood aan op te geven. Tatay Ben las de brief zwijgend. De volgende dag verkocht hij zijn enige motorfiets.
« Voor je registratie, huur, vervoer, » zei hij eenvoudig. « Het zou zonde zijn als je niet zou studeren. »
Hij vergezelde me met bijna plechtige zorg naar Manilla, droeg mijn bezittingen als schatten. Voordat hij vertrok, liet hij een envelop voor me achter en later vond ik een klein briefje met een onhandige hand: « Wees niet bang voor moeilijkheden. We zijn eraan gewend. We kunnen het. »
De jaren van studie waren zwaar: klusjes, twijfels, weigeringen, vermoeidheid. Elke keer als ik wilde opgeven, dacht ik aan zijn handen, eeltig, soms trillend, maar altijd klaar om zwaarder te dragen dan hij.
Toen ik begon aan mijn promotie aan UP Diliman, nam de druk toe. Tatay Ben werkte nog steeds op bouwplaatsen, ondanks de hoest, ondanks de uitputting. « Als ik moe ben, vertel ik mezelf dat ik een toekomstige dokter opvoed, » grapte hij.
Op de dag van mijn verdediging kwam hij, ongemakkelijk in een geleend pak, te groot bij de schouders, te strak bij de taille. Hij zat op de achterste rij, recht als een pin, en keek me aan alsof ik alleen was in de wereld.
Ik had het over theoretische kaders, methodologie, resultaten. Hij begreep de woorden niet, maar hij begreep het gewicht. Elke glijbaan was een baksteen die hij had meegedragen.
Toen de jury het succes aankondigde, barstte mijn moeder in tranen uit. Tatay Ben verstijfde, toen verscheen er een verlegen glimlach.
Daarna, tijdens de felicitaties werd hij erkend. Hij herinnerde zich hem, een dappere arbeider die jaren eerder een gewonde collega naar een bouwplaats had gedragen.
« Ik had niet verwacht je hier nog eens te zien, als de vader van een nieuwe dokter, » zei hij.
Tatay Ben keek naar beneden, haar stem brak. « Dank u, meneer. »
Op dat moment begreep ik: zijn hele leven was hij onzichtbaar geweest. Die dag werd hij gezien.