Toen ik met Daniel trouwde, was ik er echt van overtuigd dat ik mijn levenspartner had gevonden – iemand die lief, grappig en enthousiast was om een gezin met me te stichten. Maar alles veranderde op het moment dat ik beviel van onze tweeling.
Mensen waarschuwen je voor postnatale uitputting, slapeloze nachten en lichamelijk herstel… Maar niemand waarschuwt je hoe snel liefde kan afbrokkelen als respect verdwijnt.

Na de geboorte van de tweeling werd Daniël een vreemde voor iedereen.
‘Je bent de hele dag thuis,’ zei hij dan, mijn vermoeidheid negerend. ‘Het minste wat je kunt doen is het huis schoonhouden.’
Ondertussen hield ik het maar net vol. Tussen het verzorgen van twee baby’s, het afwassen van talloze flesjes en de poging om me te herinneren wanneer ik voor het laatst langer dan veertig minuten had geslapen, voelde het alsof mijn lichaam uit elkaar viel.
Maar Daniël zag dat niet. Of misschien koos hij ervoor om het niet te zien.
Hij liep langs de stapels wasgoed, de gootsteen vol flessen, het speelgoed dat over de vloer verspreid lag en zei:
“Het ziet er hier vreselijk uit. Wat doe je hier in vredesnaam de hele dag?”
Elk woord knaagde aan me. Elke klacht deed meer pijn dan de vorige.
Ik bleef mezelf voorhouden dat het tijdelijk was, dat hij er ook aan moest wennen, dat hij het niet begreep. Ik probeerde met hem te praten, maar hij wimpelde me altijd af.
‘Je bent te emotioneel,’ zei hij. ‘Misschien moet je gewoon wat harder je best doen.’
Het omslagpunt kwam drie maanden na de geboorte van de tweeling.
Ik was flessen aan het afwassen in de gootsteen, mijn rug deed pijn en mijn shirt was nog nat van de gemorste melk, toen Daniel vanuit de woonkamer riep:
“Kun je me even wat te eten geven? Ik heb vreselijke honger!”
Ik staarde naar de berg afwas.
Toen de klok 15:47 aangaf, had ik sinds het ontbijt nog niets gegeten.
‘Daniel,’ zei ik zachtjes, ‘ik ben middenin het voeren en schoonmaken. Kun je het niet zelf pakken?’
Hij lachte luid.
“Ongelooflijk. Je zit de hele dag thuis niets te doen en je verwacht nog steeds dat IK opsta? Wat is het nut van jouw aanwezigheid hier?”
Mijn handen bevroren in het afwaswater. Mijn hart brak.
Die nacht sliep ik rechtop zittend met een baby in elke arm, omdat ze maar bleven huilen, terwijl Daniel rustig sliep in de andere kamer met de deur dicht.
Ik realiseerde me iets:
Ik was niet langer zijn vrouw. Ik was zijn dienstmeid.
En daarmee was ik klaar.