Toen de 16-jarige Jake met een baby in zijn armen het huis binnenstormde, verstijfde zijn moeder.
« Oh, Jake, van wie is die baby? » vroeg ze, terwijl ze nauwelijks bij zinnen was gekomen.
Verward en bang legde Jake uit dat hij de kleine in het park had gevonden op weg naar huis. De baby was op een bankje achtergelaten en er was verder niemand in de buurt. Hij wachtte een tijdje, in de hoop dat de moeder van de baby ergens vandaan zou komen, maar toen dat niet gebeurde, nam hij de baby mee naar huis.
Jakes moeder, Susan, schrok. « Jake, er is waarschijnlijk iemand op dit moment naar op zoek. Laten we de politie waarschuwen. »

Binnen een mum van tijd stonden er twee agenten voor de deur. Kort daarna arriveerden de maatschappelijk werkers.
Ze stelden Jake een heleboel vragen waar hij geen antwoord op had. Het enige wat hij wist, was dat hij een baby van ongeveer vijf maanden niet alleen in het park kon achterlaten.
De maatschappelijk werkers prezen hem voor wat hij had gedaan. Ze brachten de baby naar het ziekenhuis, waar artsen zijn vitale functies controleerden.
Jake vroeg of hij met hen mee mocht, en ze stemden toe. Hij maakte zich zorgen om dat kleine zieltje dat zo kwetsbaar en hulpeloos was.
Een paar dagen na het incident brachten Jake en Susan een bezoek aan het sociale centrum voor de baby, die ze Elliot noemden. Ze kregen te horen dat de politie de moeder van de baby niet had kunnen vinden en dat hij in een pleeggezin zou worden geplaatst.