Ik was voor een paar dagen in een rustig kuststadje gekomen — gewoon om van omgeving te veranderen, om te ontspannen.
Mijn zus zei dat de lucht hier perfect was, de golven prachtig en er bijna geen toeristen waren.
’s Ochtends, tijdens het joggen door de slaperige straten, werd ik plotseling geroepen:
— Wacht! Stop! Ik ken je! — klonk er een stem.
Voor me stond een meisje van ongeveer acht jaar oud.
Voordat ik iets kon vragen, rende ze naar me toe en pakte mijn hand vast.
— Alsjeblieft, kom met me mee. Ik moet je aan mijn moeder laten zien! Ze kent jou!
Ik maakte me voorzichtig los en vroeg:
— Wacht even… waar ken je mij van?
Het meisje keek me recht in de ogen:
— Jouw foto zit in het portemonnee van mijn moeder. Ik zie hem elke dag!
Ik verstijfde. Haar uitleg had voor mij geen enkele betekenis.
— Hoe heet je moeder?
— Julia!
De naam klonk bekend, maar ik kon hem met geen enkel gezicht verbinden.
Het meisje trok weer aan mijn hand:
— Kom snel!
We kwamen bij een net huisje.
Ze gooide de deur wijd open, rende naar binnen en riep:
— Mam! Hij is er! De man van jouw foto!
Ik bleef in de deuropening staan, en al snel kwam ze terug met een vrouw.
Toen ze me zag, stond ze stil alsof ze door de bliksem getroffen was.
Haar ogen werden groot, ze bedekte haar mond met haar hand.
Na een ogenblik begon ze te huilen…
Ik kon geen woord uitbrengen.
Alleen mijn hart bonsde dof in mijn borst.
Toen ze uiteindelijk sprak, trilde haar stem:
— Dat kan niet… Hoe is dit mogelijk?..
Het meisje wees naar mij en zei: „Jij bent op de foto in het portemonnee van mijn moeder!”
De man bleef onbeweeglijk staan en keek aandachtig naar haar gezicht.
De gelaatstrekken leken vaag bekend — en toen sloeg de herinnering hem als een bliksemschicht.
— Julia?.. Ben jij het?