Er zijn momenten in het leven waarop je het gevoel hebt dat de wereld stil is blijven staan.
Dat de tijd verdeeld is in twee: vóór en na.
Voor Valeria kwam dat moment op een gewone middag, toen ze terugkeerde naar het huis waar ze met haar moeder had gewoond, de enige persoon die haar altijd had geleerd om met waardigheid te vechten, zelfs wanneer het leven op een mijnenveld leek.
Valeria was pas achttien toen haar moeder stierf.
De dood, die altijd vreemd lijkt totdat hij op je deur klopt, kwam zonder waarschuwing en liet een leegte achter die niet gevuld kon worden.
Maar de afwezigheid van haar moeder bracht niet alleen pijn, maar ook een onverwachte verantwoordelijkheid: het uitvoeren van de laatste wensen van haar moeder.
In haar laatste dagen had haar moeder haar gevraagd iets te doen wat velen absurd zouden vinden: Rick, haar voormalige partner, er niet uit te zetten, maar hem de tijd te geven om te herstellen.
“Hij was hier toen wij hem het meest nodig hadden, mijn kind.
Verlaat hem niet zo snel,” zei ze, haar stem zwak van ziekte, maar met een blik die nooit een nee als antwoord zou accepteren.
Valeria, hoewel ze het verzoek niet helemaal begreep, stemde toe.
Uit respect, uit liefde, en omdat ze diep vanbinnen wist dat haar moeder altijd door het oppervlakkige heen kon kijken.
Dus bleef Rick in huis.
Hij was geen slecht mens, maar hij was ook geen familielid.
Zijn aanwezigheid maakte haar ongemakkelijk, een constante herinnering aan de moeilijke jaren en beslissingen die haar moeder had genomen.
Valeria probeerde geduldig te zijn, niet toe te laten dat wrok of vermoeidheid haar zouden overweldigen.
Ze richtte zich op haar studie, bereidde zich voor op de universiteit en eerde de herinnering aan haar moeder op de beste manier die ze kende: vechten voor een betere toekomst.
Een maand lang volgde Valeria een intensieve voorbereidingscursus voor de universiteit.
Het was haar kans, de droom die haar moeder altijd voor haar had gehad.
De lessen waren uitputtend, maar elke dag klampte ze zich vast aan de herinnering aan haar moeder, aan de belofte om niet op te geven.
Maar thuiskomen was niet wat ze verwachtte.
Toen ze de deur opendeed, was het eerste wat ze zag koffers die in de hal opgestapeld stonden.
Een moment dacht ze dat Rick eindelijk vertrok, dat dit hoofdstuk eindelijk afgesloten was.
Maar toen ze dichterbij kwam, besefte ze dat de koffers niet van Rick waren, maar van haar.
Al haar spullen, zorgvuldig ingepakt, alsof iemand had besloten dat zij daar niet meer thuishoorde.
Haar hart bonsde.
Ze liep de woonkamer in en wat ze zag deed haar verstijven: een vreemde vrouw, die op de bank lag en de kamerjas van haar moeder droeg.
Het was een huiveringwekkend gezicht, een soort inbraak in haar diepste leven.
De vrouw keek haar aan met een zelfgenoegzame glimlach, alsof ze wist dat alles van haar was.
“Oh, jij moet het meisje zijn dat Rick heeft achtergelaten,” zei ze spottend, haar toon brak de stilte in het huis.
“GENOEG! HET IS TIJD DAT JE OPSTAAT EN VERTREKT! Een advocaat zal hier over een uur zijn om je alles uit te leggen.”
Valeria voelde de woede in haar keel opstijgen, maar ze zei niets.
Ze wist dat haar zelfbeheersing verliezen gelijk stond aan opgeven.
Ze balde haar vuisten, haalde diep adem en antwoordde met een kilte die ze zelf niet herkende: