Het zag eruit alsof er net een feestje was gevierd. Een heel groot feest.
Max stond in de deuropening en staarde naar de kapotte lamp.
‘Zijn we beroofd?’ vroeg hij zachtjes.
‘Nee,’ zei ik. Mijn stem klonk vlak. ‘Tante Mandy verbleef hier, weet je nog?’
Zijn gezicht vertrok. « Heeft ze mijn spullen kapotgemaakt? »
Wat is hier gebeurd?
Daves kaak was strak gespannen. « Ik bel haar. »
We liepen terug naar de keuken. Ik belde Mandy en zette de luidspreker aan.
Ze nam op bij de derde beltoon. « Heeey, » zei ze. « Zijn jullie thuis? »
‘Wat is hier gebeurd?’ vroeg ik.
Ik probeerde mijn stem stabiel te houden. Ik denk niet dat dat gelukt is.
Een moment stilte. « Wat bedoel je? »
Ze slaakte een geïrriteerde zucht.
‘Het huis is een puinhoop,’ zei ik. ‘Er liggen overal bierflesjes. Overal ligt afval. De kinderkamers zijn een puinhoop. Max’ lamp is kapot.’
Ze slaakte een geïrriteerde zucht.
‘Ik heb kerst gevierd,’ zei ze. ‘Je zei dat ik mocht blijven.’
‘Je had beloofd dat het alleen jij zou zijn,’ zei ik. ‘Geen feestjes. Geen gasten.’
Ze lachte even. « Je overdrijft. Zo erg is het niet. Je bent gewoon heel erg kieskeurig wat betreft hygiëne. Ik was van plan om terug te komen en schoon te maken. »
“Ik ga daarheen.”