Op de begrafenis van mijn vader verwacht ik afscheid te nemen, maar in plaats daarvan stapt een mysterieuze vrouw in een trouwjurk naar voren en onthult een liefdesverhaal dat in de tijd is bevroren.
Tegen de tijd dat we bij de kerk aankwamen, kon ik niet meer huilen. Ik had een week lang precies dat gedaan: huilen onder de douche, huilen bij de koffie en huilen tegen de schouder van mijn moeder.
Maar op de begrafenis, staand in de stilte van gepolijst hout en lelies, zweefde ik gewoon.
Mijn naam is Kate. Daniel was mijn vader en op de dag dat we hem ter ruste legden, gebeurde er iets bijzonders.
In het begin was alles zoals het hoorde te zijn. Het orgel speelde zachtjes. De priester mompelde iets vriendelijks. Mijn moeder, Catherine, zat naast me, beheerst maar bleek, haar handen stijf in haar schoot gevouwen.
We zaten midden in de dienst en waren in diep stil gebed toen de deuren opengingen.
En ze kwam binnen.
Een vrouw, ouder, misschien 70, misschien wel ouder, liep langzaam door het gangpad. Ze droeg een witte trouwjurk.
Geen kostuum. Geen sprookje van sluier en tule. Het was strak. Bescheiden. Kanten mouwen, een hoge kraag en delicate handschoenen. Haar haar was netjes in een knotje vastgezet en haar gezicht, hoewel oud, straalde iets tussen spijt en zekerheid in.
Eerst dacht ik dat ze verdwaald was.