Gisteravond hielp ik een vrouw haar zware tassen naar huis te dragen – en vanmorgen stonden er meerdere politieauto’s voor mijn deur die me van moord beschuldigden… 😨
Het was een doodgewone avond na een lange werkdag. Vermoeid liep ik naar huis toen ik op de hoek van de straat een oudere vrouw zag staan. Ze leunde tegen een hek en ademde zwaar. Naast haar stonden twee grote boodschappentassen. Ik liep naar haar toe en vroeg of ze hulp nodig had.
— Dank je wel, jongen, — hijgde ze, — ik kom net uit de supermarkt… heb mijn krachten overschat… het is niet ver naar huis, maar mijn hart houdt het niet goed vol.
Ik kon haar niet zomaar laten staan. Ik pakte haar tassen op en liep naast haar, terwijl ik naar haar zware ademhaling luisterde. Onderweg vertelde ze me dat ze alleen woonde: haar man was jaren geleden overleden, haar kinderen belden zelden, en haar pensioen was nauwelijks genoeg om van te leven. Haar stem was zacht en kalm, en ik voelde medelijden en respect voor haar.
We kwamen aan bij haar oude huis aan de rand van de stad. Ze opende de deur, bedankte me en wenste me gezondheid toe. Ik zette de tassen bij de deur, glimlachte en liep weg. Alles leek normaal. Ik had het huisnummer niet eens onthouden.
Maar de volgende avond, toen ik van mijn werk thuiskwam, stonden er politieauto’s voor mijn huis. Knipperende lichten, agenten in uniform — het leek wel een filmscène. Een van hen liep naar me toe en noemde mijn naam.
— Ja, dat ben ik, — antwoordde ik, zonder te begrijpen wat er aan de hand was.
Hij keek me lang aan en zei toen iets waardoor mijn bloed stolde. 😲
— U wordt verdacht van de moord op een vrouw.
Mijn maag draaide om. Ik kon niet geloven wat ik hoorde. Moord?! Ik probeerde uit te leggen dat ik alleen had geholpen met haar tassen, maar de politie was ervan overtuigd dat ik de laatste was die haar levend had gezien.
Ze lieten me beelden zien van een bewakingscamera bij haar huis. Daar was ik — met haar tassen, terwijl ik achter haar het hek doorging. Daarna was ze nooit meer op de beelden te zien.
Ik werd naar het politiebureau gebracht en urenlang verhoord. Steeds herhaalde ik hetzelfde: ik heb alleen geholpen en ben toen weggegaan. Ze geloofden me niet. Ik bracht de nacht door in een cel, zonder te slapen, terwijl ik alles keer op keer in mijn hoofd herbeleefde.