“Ga op je knieën zitten en maak nu mijn schoenen schoon!”
De woorden klonken door het luxueuze restaurant in Manhattan als een zweepslag.
Alle hoofden draaiden zich onmiddellijk om.
Een lange, grijze man van in de zestig stond aan een mahoniehouten tafel, zijn stem droop van minachting.
Dit was Charles Whitmore, een miljardair en vastgoedmagnaat die bekendstond om zijn meedogenloze acties en beruchte opvliegende karakter.
Tegenover hem stond Amara Johnson, een jonge zwarte serveerster van in de twintig.
Ze had net het cocktailblad neergezet toen Charles een kleine wijnvlek naast haar dure Italiaanse loafers zag. Het was niet eens haar schuld – het glas was omgevallen toen een van zijn vrienden de tafel aanduwde – maar Charles greep het moment aan om haar te vernederen.