### De omhelzing die de dam brak
Niet elke dag was even makkelijk. Sommige ochtenden werd Thiago wakker, woedend op zijn eigen lichaam, sloot hij zich op in zijn kamer en weigerde hij iemand te zien.
Beatriz gaf hem de ruimte.
Samuel deed dat echter niet.
Hij bonkte met zijn eigenwijze vuistjes op Thiago’s deur.
— **Oom Thiago… mag ik binnenkomen?**
Thiago gaf geen antwoord, maar Samuel ging toch naar binnen.
Thiago staarde naar het plafond, alsof hij wachtte tot de wereld zou vergaan.
‘Wat wil je, Samuel?’ vroeg hij uitgeput.
Samuel klom zonder enige angst op het bed.
« Mama zegt dat je verdrietig bent, » zei hij. « En ik vind het niet leuk als de mensen van wie ik hou verdrietig zijn. »
Thiago slaakte een diepe zucht. Zijn ogen brandden.
« Het gaat niet goed met me, » gaf hij toe. « En ik weet niet of het ooit beter zal gaan. »
Samuel zweeg, zijn benen bungelden in de lucht.
Toen zei hij iets waardoor Thiago helemaal ontplofte.
— **Als ik verdrietig ben, knuffelt mama me heel stevig en zegt ze dat het goed komt… zelfs als het daar niet op lijkt. Kan ik dat ook voor jou doen?**
Thiago keek hem aan. Hij kon niet weigeren.
– **Dat kan.**
Samuel sloeg zijn armen om hem heen in een onhandige maar stevige omhelzing — op het formaat van zijn kind, maar met immense kracht.
En Thiago huilde – echte tranen, niet van woede, niet van frustratie… maar van opluchting.
Toen Beatriz binnenkwam en hen zag, bleef ze in de deuropening staan alsof ze zojuist een wonder had gezien.
Thiago keek naar haar op en gebaarde haar dichterbij te komen.
Ze bleven daar alle drie achter: het kind, de moeder en de miljardair, verbonden door een omhelzing die op papier geen zin had, maar volkomen logisch was in de taal van het hart.
—
### De stappen die iedereen noemde waren onmogelijk
Vanaf die dag begon Thiago te vechten.
Hij begon thuis met revalidatie. Hij nam een coach in de arm. Pijnlijke oefeningen. Zweet. Donkere dagen.
Maar Samuel bleef altijd in de buurt, als een levende reden om door te gaan.
— **Je kunt het, oom Thiago! Nog even!** riep hij.
Enkele maanden later bewoog Thiago zijn tenen.
Vervolgens bleef hij een paar seconden staan.
Toen, op een middag in december, zette hij daadwerkelijk een stap tussen de parallelle stangen.
En toen nog een.
Vervolgens liep hij vier meter.
Beatriz bedekte haar mond en snikte hevig. Samuel schreeuwde alsof ze zojuist de hele wereld hadden veroverd.
« Ik heb het gedaan, » herhaalde Thiago, met een brede glimlach op zijn gezicht ondanks zijn trillende benen. « Ik heb echt gelopen. »
—
Een fortuin, een familie… en nog één laatste vraag.
Op een avond bracht Thiago hen naar de grote woonkamer.
Hij stond daar – leunend tegen de bank, maar hij stond – met een ernst die Beatriz het ergste deed vrezen.
— **Luister tot het einde naar me,** zei hij.
Toen sprak hij woorden uit die hem de adem benamen.
— **Ik wil niet langer dat jullie alleen maar werknemers zijn. Ik wil dat jullie mijn familie worden.**
Beatriz bleef zwijgend.
Thiago vervolgde, met een kalme stem.
— **Ik zal jullie tot mijn wettelijke erfgenamen benoemen. Mocht mij iets overkomen, dan is alles van jullie.**
Beatriz schudde paniekerig haar hoofd.