De diepe stilte in de St. Mary’s Church werd verbroken door een enkel, hartverscheurend geluid: het geluid van een zesjarig jongetje dat op de voorste rij knielde en snikte alsof zijn hart in tweeën brak.
« Maar waarom? » fluisterde Alan tegen zijn verzorger Nancy. « Waarom heeft iedereen er wel een, maar ik niet? »
« O, lieverd, zo is het niet, » mompelde Nancy, terwijl ze probeerde het kleine, trillende jongetje dat ze verzorgde te troosten. Alan was al zolang ze zich kon herinneren het vrolijkste, verdrietigste kind in het weeshuis geweest, zijn verdriet een constante, stille metgezel. Maar vandaag was het niet stil.
« Ik wil alleen mijn moeder, » riep hij, zijn zachte stemmetje galmde door de lege kerk. « Ik vraag het elke avond. Waarom luistert God niet naar me? »
Vanuit de narthex bleven een vrouw, Annette, en haar eigen dochtertje Amy even staan. Ze waren even binnengekomen voor een moment van stilte, maar de rauwe, ongefilterde smeekbede van het kind hield hen tegen. Annette keek naar haar eigen vijfjarige en vervolgens naar het kleine, trillende jongetje in de kerkbank.
Terwijl Nancy hem probeerde stil te krijgen, riep Alan nog één keer, een wanhopige, hopeloze kreet: « Ik wil gewoon een moeder! »
Annette voelde iets in haar borst openscheuren. Ze liet de hand van haar dochter los en begon te lopen, langzaam en zeker, door het lange, met tapijt bedekte gangpad. Nancy keek verbaasd en een beetje op haar hoede toen deze elegante vreemdeling dichterbij kwam.
Annette knielde voor de kerkbank en keek Alan recht in de ogen. Het waren dezelfde ogen. Ze zei niets, haar eigen tranen stroomden nu over haar heen, totdat haar dochtertje Amy naar haar toe kwam en naast haar ging staan. Annette keek van Alan naar Amy, en toen weer terug naar Alan.
Haar stem was een gesmoord gefluister, maar het was het duidelijkste antwoord dat Alan ooit had gekregen.
« Ik breng je. »