Ben jij ook wel eens stedenmoe? Zin in frisse lucht, even weg van de drukke en lawaaierige straten die door je buurt lopen? Zin in de natuur en een wandeling die meer is dan een rondje door het lokale park?
Nou, dan zijn de Ardennen in Zuid-België perfect voor jou. Er zijn een paar steden zoals Durbuy, La Roche of Dinant die naar verluidt erg mooi zijn. Ik ben het eens met de laatste twee, maar Durbuy heeft zeker de potentie om een schattig stadje te zijn (blijkbaar het kleinste stadje van Europa) en heeft een aantal prachtige gebouwen en interessante architectuur, maar het mist wat charme, vooral door een heleboel niet bepaald charmante, toeristische restaurants rond het centrale plein.
Naast één. Le Sanglier des Ardennes is een hotel met twee restaurants, onder leiding van Wout Bru, een chef-kok die in heel België beroemd is en bekendstaat om zijn innovatieve keuken. Het ene restaurant heet La Bru’sserie en het andere heet Sanglier des Ardennes. Het eerste is meer een tapasrestaurant, het tweede meer een proeverijmenu.
Toen wij er waren, waren beide gesloten vanwege renovatie, maar gelukkig is er een pop-uprestaurant geopend, waar het beste van de twee restaurants is geselecteerd tot de onderhoudswerkzaamheden zijn afgerond. We werden zeker niet teleurgesteld. Een lunchmenu van vier gangen kostte ons elk € 45 en dat was het zeker waard. Royale porties en een mix van smaken en texturen maakten het een interessante lunch vol nieuwe ontdekkingen. Je kunt ook à la carte bestellen en het menu is samengesteld uit tapas uit Spanje, Azië, Frankrijk, Zuid-Amerika en België.
We begonnen met een heerlijke Hamashi-ceviche, geserveerd met passievrucht, mandarijn en een dragoncrème. Fris, een zeer aangename textuur en een mix van zoetzure smaken, gecombineerd met de zachte, boterachtige smaak van de rauwe vis.
Het tweede gerecht, een salade van spinazie, verraste me ook; een ongelooflijk malse en zachte Nobashi-garnaal werd gemengd met kleine stukjes foie gras en gerookte paling in een zoute saladedressing. Het derde gerecht dat volgde, was een perfect romige aardappelpuree met een langzaam gegaard ei, Iberische ham en natuurlijk truffel. Een mix van romig, een beetje knapperig, umami en zout maakte dit een heel bijzonder – en vullend – gerecht. Ik vond het geweldig hoe alles perfect samenkwam en hoe de texturen verschillend waren en zo goed bij elkaar pasten. Tot slot een medium-rare stukje Amerikaans prime beef, geserveerd met dunne aardappelfrietjes, een mosterdschuimsaus en een gegrilde sjalot. Ik vond deze erg lekker, het vlees was perfect gegaard, geglazuurd met een pittige saus, maar miste een beetje smaak, dus misschien had een gelukkige koe uit Frankrijk of Spanje het net zo goed of zelfs beter gedaan. Een dessert is niet inbegrepen in het menu, maar we bestelden een koffie en kregen er verse (ze waren nog warm) in de oven gebakken Canelés Bordelaises bij; die kleine Franse gebakjes die knapperig vanbuiten zijn, zacht en smeuïg vanbinnen en zeer verslavend.
Over het algemeen is het interieur erg mooi, gekenmerkt door boskleuren, donkerbruin hout, dennengroene muren, gedempt licht en leuke details. Het heeft een echte hutachtige, huiselijke sfeer, maar behoudt toch die zekere « chique ». De serveersters en obers zijn erg aardig, maar zouden iets attenter mogen zijn.