Op een rustige middag liep een oudere vrouw genaamd Betty de winkel binnen. Het was ongewoon stil die dag, met alleen Mike en zijn collega Cassey aan het werk.
Betty was zeker niet het type klant waar de winkel meestal naar toe ging. Haar kleding was verouderd en haar kapsel was onverzorgd – verre van wat je « elegant » zou kunnen noemen. Maar Betty besteedde nooit veel aandacht aan het uiterlijk. Ze waardeerde innerlijke schoonheid meer dan uiterlijke schoonheid en was nooit materialistisch. Haar bescheiden baan gaf haar zelden een reden om winkels als deze te bezoeken.
Toch besloot Betty haar eigen zin te krijgen voor haar aanstaande zomerbruiloft. Toen ze binnenkwam, keek Mike op, fronste afkeurend en ging weer sms’en.
« Oh jongen! Ik denk dat er iemand verdwaald is op weg naar de bingo-avond. Kijk naar dat haar. Gewoon verschrikkelijk, » mompelde hij tegen Cassey. « Luister, oma, laat me het je wat gemakkelijker maken, oké? »
‘Het is oneerlijk, Mike,’ zei Cassey scherp. « Ze is een klant en verdient dezelfde behandeling als iedereen. En nu, alsjeblieft, help haar. Ik moet de nieuwe goederen achterin eruit halen. »
Mike rolde met zijn ogen, negeerde haar en sms’te nog steeds. Betty liep met een beleefde glimlach naar hem toe, hopend op hulp, maar hij keek niet eens op.