Edwards zicht werd wazig door de tranen. « Heeft ze je zijn naam verteld? »
Noah schudde zijn hoofd. « Nee. Het is gewoon dat deze ketting me op een dag zal helpen hem te vinden. »
Edward haalde diep adem en pakte zijn portemonnee. Hij liet de jongen een foto van Claire zien – lachend, met een kop koffie in haar hand, achttien jaar oud. « Is dat je moeder? »
Noah hapte naar adem. « Zij is het! Hoe… hoe heb je haar foto kunnen maken? »
Edwards keel snoerde zich samen. Zijn stem brak toen hij zei: « Omdat ze mijn dochter was. »
Noah bleef even sprakeloos, de woorden waren te zwaar om te dragen. Toen fluisterde hij: « Jij bent… mijn grootvader? »
Edward knikte langzaam. « Ja, Noah. Ik ben haar kwijtgeraakt. Maar jou zal ik niet kwijtraken. »
De ogen van het kind vulden zich met tranen, en voor het eerst nam Edward hem in zijn armen.
Buiten, in de stromende regen, stond een zwarte auto met zacht zoemend geluid aan de stoeprand. Achter het getinte raam keek iemand toe – iemand die al jaren wachtte tot Edward de waarheid zou ontdekken.
De dagen die volgden vlogen voorbij. DNA-tests bevestigden de waarheid: Noah was Claires zoon. De media stortten zich op het verhaal van de miljardair die zijn kleinzoon in een steegje had gevonden. Maar Edward gaf niets om de krantenkoppen; al zijn aandacht ging uit naar het kind dat weer licht in zijn leven had gebracht.
Noah nam zijn intrek in het landhuis op de heuvel. Aanvankelijk dwaalde hij door de uitgestrekte gangen alsof hij bang was iets aan te raken. Hij gaf de voorkeur aan de tuin, waar de regen op de bladeren kletterde, net als in het steegje. Langzamerhand voegde Edward zich bij hem – elke ochtend, weer of geen weer.