ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT
ADVERTISEMENT

Een klein meisje omhelsde haar vader in de griezelige doodskist. Ze waren al uren op de rouwplechtigheid en ze was geen seconde van zijn zijde geweken.

Haar grootmoeder, die met gezwollen ogen en trillende vingers in de hoek zat, verhief voorzichtig haar stem. ‘Laat haar met rust, Caroline. We nemen allemaal op onze eigen manier afscheid.’

De uren kropen voorbij. Koffiekopjes werden gevuld en leeggedronken, schalen met brood en kaas werden doorgegeven tussen vermoeide handen, en verhalen over Alistairs aanstekelijke lach en vriendelijke aard zweefden door de kamer. Maar Elodie bleef. Ze weigerde te eten, weigerde te zitten en vroeg alleen om een ​​stoel waarop ze dicht genoeg bij de kist kon zitten om hem aan te raken zonder te hoeven reiken.

‘Ze begrijpt het niet,’ mompelde een tante.
‘Ze is in shock,’ fluisterde een ander.
Een buurvrouw verlaagde haar stem nog verder. ‘Nee… ze wacht op iets.’

‘s Avonds kleurde het kaarslicht de woonkamer in een amberkleurige gloed. De onrust verspreidde zich als rook, en meer ogen waren op het kind gericht dan op de kist. Ze leunde tegen het gepolijste hout, haar kin erop rustend, alsof ze elk moment verwachtte dat haar vader wakker zou worden.

« Ik wil bij hem zijn, » fluisterde Elodie opnieuw, terwijl haar moeder haar probeerde over te halen naar bed te gaan.

Haar grootmoeder sloeg een deken om haar tengere schouders en de familie liet haar blijven.

De nacht sleepte zich voort. Sigaretten gloeiden zwakjes op de veranda terwijl de ooms onder de sterren fluisterden. In de keuken nipten de neven aan kopjes bittere koffie die al veel te vaak was opgewarmd. Binnen in huis tikten oma’s breinaalden zachtjes, hoewel haar handen trilden bij elke steek.

Tegen middernacht, toen de vermoeidheid haar verdriet had verzacht, stond Elodie op. Langzaam en voorzichtig klom ze uit haar stoel, zette een knie op de rand van de kist en liet zich erin zakken. Aanvankelijk merkte niemand het.

Het was de schelle gil van een tante die de stilte verbrak. « Ze is daar binnen! Ze is met hem mee naar binnen geklommen! »

De kamer explodeerde. Stoelen schoven over de grond, stemmen klonken in paniek. Maar toen ze naar voren stormden, verstijfden ze.

Het kleine meisje verzette zich niet. Ze lag veilig naast haar vader, haar armen stevig om hem heen geslagen. En wat iedereen stil deed vallen, was niet háár stilte, maar die van hem.

Alistairs arm, die sinds vanochtend over zijn borst gevouwen had gelegen, rustte nu op de rug van zijn dochter. De hand was vanzelfsprekend gebogen, de vingers lichtjes gekromd, alsof hij haar omarmde.

Onder de rouwenden klonk een zucht van verbazing. Sommigen sloegen een kruis in eerbied, anderen hielden vol dat de beweging van het kind de arm wel moest hebben bewogen, maar degenen die het dichtstbij stonden, zwoeren dat het onmogelijk was. De tederheid van dat gebaar kon niet voor toeval worden aangezien.

‘Raak haar niet aan,’ beval de grootmoeder met onverwachte kracht in haar stem. ‘Laat haar met rust.’

Niemand protesteerde.
De volgende uren waren gevuld met gefluister en gebeden, met angstige blikken en stille tranen. Elodie lag nog steeds tegen de borst van haar vader gedrukt, rustig ademend, alsof ze in zijn armen sliep. De grootmoeder mompelde door haar tranen heen dat God hen misschien nog een laatste omhelzing had gegeven. De moeder stond bleek en trillend, niet wetend of ze het kind moest wegtrekken of vol ontzag moest knielen.

 

Toen de eerste zonnestralen door de gordijnen sijpelden, bewoog Elodie zich. Ze hief haar hoofd op, wreef in haar ogen en sprak duidelijk genoeg zodat iedereen haar kon verstaan.

« Hij zei dat ik niet bang hoefde te zijn. Hij zei dat hij altijd bij me zou zijn. »

Als je wilt doorgaan, klik op de knop onder de advertentie ⤵️

Advertentie
ADVERTISEMENT

Laisser un commentaire