Een dokter hurkte naast Sophie neer.
« Schatje, laat het maar aan ons over, » zei hij zachtjes.
Maar Sophie schudde haar hoofd.
—Niet totdat haar broers arriveren. Dat heeft Isla beloofd.
De hulpverleners wisselden ongemakkelijke blikken uit.
Ze dachten dat het meisje in shock was.
Maar voordat ze konden aandringen, klonk aan de horizon het gerommel van motoren.
Tientallen motorfietsen verschenen, die tegelijk brulden. De grond trilde toen ze remden en uit hun stoelen sprongen.
Mannen in leren vesten renden weg en stampten met hun laarzen op de grond.
De eerste die arriveerde was een enorme man met de tekst “IRON JACK” geborduurd op zijn borst.
Hij verstijfde toen hij Sophie daar zag knielen.
Zijn verweerde gezicht verloor zijn kleur.
« Isla? » fluisterde hij hees. « Mijn God… je had weg moeten zijn. »
De omringende motorrijders werden stil.
Iedereen kende die naam.
Isla Keller – de dochter van Jonas.
Drie jaar eerder, vóór zijn zesde verjaardag, stierf hij aan leukemie.
Zij was het hart van de club, het kleine zusje van iedereen die de badge droeg.
Sophie keek op, verward maar kalm.
—Ik ben Sophie. Maar Isla zegt dat we moeten opschieten. Ze heeft O-negatief bloed nodig, en jij hebt het.
Iron Jack wankelde.
Hoe kon ik haar bloedgroep achterhalen?
Met trillende handen liet hij zich, terwijl hij nog op de weg lag, door de artsen aansluiten voor de bloedtransfusie.
Jonas opende even zijn ogen.
Hij zag Sophie en mompelde:
-Eiland?
« Hier is hij, » fluisterde Sophie. « Ik heb hem even geleend. »
De motorrijders vormden een ketting en hielpen Jonas in de ambulance te hijsen.
Toen Sophie haar eindelijk losliet, trilde haar kleine lichaam, maar ze bleef overeind.
Omringd door geharde mannen leek het iets heiligs.
Weken later bevestigden artsen wat iedereen al vermoedde: Jonas had het alleen overleefd omdat iemand onmiddellijk en vakkundig druk op zijn slagader had uitgeoefend.
Zonder dat zou hij gestorven zijn voordat de hulp arriveerde.
Niemand kon uitleggen hoe een klein meisje zulke dingen wist, of hoe ze namen, bloedgroepen en slaapliedjes kende die geen enkele vreemde kon kennen.
Sophie haalde alleen haar schouders op.
—Isla liet het mij zien.
Vanaf die dag beschouwde de Black Hounds Motorcycle Club Sophie als een van hen.
Ze waren aanwezig bij zijn optreden in de kleuterschool, gekleed in leren vesten, en klapten luider dan alle anderen.
Ze richtten een studiebeurzenfonds op in Isla’s naam, speciaal voor Sophie’s toekomst.
Ze lieten haar op hun motoren zitten tijdens optochten en beloofden haar dat ze echt kon autorijden als ze groot was.
Maar het meest bijzondere moment kwam zes maanden later.
Sophie was in de tuin van Jonas aan het spelen met de familiehond, toen ze stilhield onder een oude kastanjeboom.
« Ze wil dat je hier gaat graven, » zei hij.