Toen hij wakker werd in het ziekenhuis, waren Claire en Lily er. Het kleine meisje kleurde rustig, terwijl Claire met haar armen over elkaar bij het raam stond.
Nathans stem trilde. « Je hebt me gered. »
Claire knikte naar het meisje. « Eigenlijk wel. »
Nathan keek beter – de ogen, de uitdrukking – en het besef trof hem als een bliksem.
“Ze is… van mij, toch?”
Claire zei niets, maar hij wist het.
Later ontmoette zijn moeder, Margaret, Lily en was meteen dol op haar. Maar toen ze de leeftijd van het kind hoorde, werden haar ogen groot.
« Ze heeft de Carter-ogen, » fluisterde ze.
Die avond vertelde Claire Nathan eindelijk de waarheid.
« Ik heb geprobeerd je te bereiken. Je hebt me geblokkeerd. Ik dacht dat het je niets kon schelen. »
Zijn gezicht werd bleek. « Ik heb je berichten nooit ontvangen. »
Hij spitte oude e-mails door en vond ze: tientallen brieven van haar, allemaal door zijn voormalige assistente doorgestuurd uit jaloezie.
Toen hij die avond Claire belde, brak zijn stem.
« Ze hield ons uit elkaar. Ik zweer het, ik zou je nooit hebben verlaten. »
Ze stemden in met een DNA-test, hoewel ze het allebei al wisten.
De resultaten bevestigden het: 99,99%. Lily Monroe was zijn dochter.
Toen Nathan het haar vertelde, trilde zijn stem. « Ik ben je vader. Het spijt me zo dat ik er niet eerder was, maar ik ga nooit meer weg. »
Lily’s ogen vulden zich met tranen. « Ik wenste elke verjaardag een papa. »
Nathan omhelsde haar stevig. « Toen is je wens uitgekomen. »

De maanden gingen voorbij en Nathan veranderde.
Hij verminderde zijn werkuren, haalde Lily op van school, hielp haar met haar huiswerk en leerde zelfs hoe ze haar haar moest vlechten.
Claire verzachtte, hoewel de pijn bleef. Ze begonnen meer tijd samen door te brengen – etentjes, lachen, kleine momenten die de jaren langzaam weer aan elkaar naaiden.
Op een avond, terwijl ze Lily’s nieuwe kamer aan het schilderen was, fluisterde Claire: « Dit voelt als thuis. »